1.1 Ontwikkeling en maatschappelijke opgave

Veranderingen binnen het zorglandschap en een veranderende demografie leiden tot een steeds grotere druk op de zorg. Door een toename van het aantal (kwetsbare) ouderen wordt valpreventie steeds belangrijker. Nu is één op de vijf Nederlanders 65 jaar of ouder. In 2040 is dat één op de vier. Het groeiende aantal ouderen met een zorgvraag zet de zorg onder druk op verschillende plekken: binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de eerstelijnszorg, de medisch-specialistische zorg en de verpleeg(huis)zorg.

Valongelukken zijn bij 65-plussers de grootste oorzaak van een bezoek aan de spoedeisende hulp (SEH). In 2022 belandde elke 4 minuten een 65-plusser op de SEH na een val. Van de 85-plussers belandt 20% na een val in een verpleeghuis. Een valongeluk heeft een negatieve impact op hun zelfredzaamheid, het langer thuis kunnen wonen en de kwaliteit van leven. In 2022 besteedde Nederland € 1,3 miljard aan behandelingen na een valongeluk en aan nazorg voor patiënten op de SEH en/of tijdens een ziekenhuisopname. Dat bedrag loopt naar verwachting op tot € 2,1 miljard in 2030. Het is dus zeer wenselijk om valongelukken te voorkomen; voor de betrokkenen zelf én voor de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg.

Gezond leven en preventie spelen in het IZA en het GALA een belangrijke rol. Zorgpartijen en gemeenten maken regioplannen om gezond leven te stimuleren. Dat doen zij op basis van regiobeelden. Hierbij is samenwerking tussen het zorgdomein en het sociaal domein van belang. In het IZA is afgesproken dat zorgverzekeraars en gemeenten samen de verantwoordelijkheid hebben om vijf ketenaanpakken in te richten. De Ketenaanpak Valpreventie bij ouderen is er daar één van. Door hierop in te zetten, houden we de zorg in de toekomst toegankelijk en betaalbaar.

Deel deze pagina: