1.1 Ontwikkeling en maatschappelijke opgave
Het percentage Nederlanders met overgewicht loopt op tot 64% in 2050. In 2022 was dit 50%. Dit percentage stijgt in elke leeftijdsgroep, maar neemt het meest toe in de groep van 18 tot en met 44 jaar. Dat blijkt uit de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) van het RIVM. Overgewicht komt dus vaker voor en begint ook op steeds jongere leeftijd. In 1990 had 17% van de 20-29-jarigen overgewicht, in 2020 was dat al 32%. De VTV laat zien dat deze ontwikkeling zich naar verwachting doorzet.
Als iemand eenmaal kampt met overgewicht, is het moeilijk om daar weer vanaf te komen. Mensen met overgewicht hebben te maken met een verhoogd risico op aandoeningen als diabetes type 2, hart- en vaataandoeningen en kanker, maar ook klachten aan het bewegingsapparaat en psychische/psychosociale klachten. Dit heeft enorme gevolgen op maatschappelijk en economisch niveau: de zorgkosten en indirecte maatschappelijke kosten worden hoger. Denk aan een hoger ziekteverzuim en een hogere druk op de toch al overbelaste zorg.
Van de jeugd tot en met 17 jaar heeft bijna 13% overgewicht, waarvan 8,6% matig en 4,1% ernstig overgewicht. De verwachting is dat ook dit percentage alleen maar verder toeneemt. Reden te meer om in te zetten op het terugdringen van overgewicht bij kinderen en jongeren.
In het Integraal Zorgakkoord (IZA) is afgesproken dat zorgverzekeraars en gemeenten samen de Ketenaanpak Zorg en Ondersteuning voor Kinderen met Overgewicht en Obesitas (hierna: Ketenaanpak Kinderen) gaan inrichten. Om dat goed te kunnen doen, zijn specifieke samenwerkingsafspraken tussen zorgverzekeraars en gemeenten nodig.