1.2 Visie op de sector
In de transformatie van zorg staat de kortdurende zorg steeds meer centraal. Een goed functionerende eerste lijn zorgt – met de juiste triage – voor optimale in-, door- en uitstroom binnen de regionale keten. Daarnaast zien we hoe steeds meer interventies in de preventieve sfeer ervoor zorgen dat cliënten niet instromen in het ziekenhuis. Andere interventies zorgen er juist voor dat cliënten het ziekenhuis eerder kunnen verlaten. In onze visie zijn er talrijke mogelijkheden binnen de eerste lijn om zorg in de tweede lijn te voorkomen of om de zorgduur in de tweede lijn te verkorten. Zo dragen Eerstelijnsverblijf, Geriatrische Revalidatiezorg en de Geneeskundige Zorg voor Specifieke Patiëntgroepen bij aan de maatschappelijke noodzaak om mensen langer verantwoord thuis te laten wonen. Eerstelijnsverblijf en Geriatrische Revalidatiezorg faciliteren tijdelijke opnames voor herstel en revalidatie met als doel een duurzame terugkeer naar huis.
De laatste jaren is geïnvesteerd in de regionale coördinatiefuncties. Deze coördinatiefuncties bewijzen in veel regio's hun toegevoegde waarde: cliënten kunnen sneller de juiste zorg op de juiste plaats ontvangen. Los van de feitelijke bemiddeling bieden deze coördinatiefuncties waardevolle inzichten in de balans tussen vraag en aanbod binnen regio's. Ze stellen ons als CZ groep in staat om bij knelpunten sneller te acteren en knelpunten in de toegang te voorkomen en/of op te lossen. De schaalgrootte van de huidige coördinatiefuncties baart ons zorgen. In een aantal regio’s is die nog altijd te klein om stand alone toekomstbestendig te zijn en te blijven. Als verzekeraars sturen we op één coördinatiefunctie per zorgkantoorregio. Dit sluit ook goed aan bij de bredere beweging rondom coördinatie van (acute) zorg, waarover we gesprekken voeren met de verschillende ROAZ-regio's.
Per 1 januari 2025 hebben we artikel 2.5c aangepast. Het is nu mogelijk om Geriatrische Revalidatiezorg zonder klinische opname direct thuis te starten. We zien een ontwikkeling naar ambulante GRZ. Die ontwikkeling beoordelen we als positief, mits onder de juiste voorwaarden. We willen ons niet richten op nieuwe doelgroepen voor ambulante GRZ. Dus zullen we tegelijkertijd de klinische capaciteit moeten afvlakken en digitale zorg moeten opschalen. Er is ook geen machtigingsvereiste meer voor een verlenging van de Geriatrische Revalidatiezorg na 6 maanden.
Op verschillende plekken in het land wordt momenteel geëxperimenteerd met zogenoemde wijkklinieken. Inhoudelijk zijn we enthousiast over dit concept. De wijkklinieken zorgen er immers voor dat ouderen sneller het ziekenhuis kunnen verlaten. Maar voordat we het concept verder kunnen uitrollen, moet er nog wel wat gebeuren. Bijvoorbeeld een gedegen evaluatie van de huidige experimenten, met onder andere een meting van de kosteneffectiviteit. Dit is complex, omdat de huidige experimenten een grote diversiteit in de organisatievorm en bijbehorende patiëntenpopulatie laten zien. We gaan de komende jaren werken aan regionale expertisecentra die we selectief en maximaal één per zorgkantoorregio contracteren. Dit zijn reguliere ELV/GRZ-herstelcentra die qua formatie en expertise dusdanig worden opgeschaald dat er ruimte komt om een groep patiënten uit het ziekenhuis te houden of eerder uit het ziekenhuis te laten uitstromen. In onze visie is de specialist ouderengeneeskunde in deze regionale expertisecentra de aangewezen persoon voor de medische eindverantwoordelijkheid, waarbij de geriater consulteerbaar is. We kijken ook hoe we de afspraken met de wijkklinieken kunnen meenemen in de contracten die we sluiten met ziekenhuizen.
Voor Eerstelijnsverblijf en Geriatrische Revalidatiezorg starten we per 1 januari 2026 met het experiment modulaire bekostiging. De aanspraken ELV en GZR kenmerken zich door een heterogene groep patiënten. Een modulaire opbouw van de bekostiging sluit dan beter aan bij de wisselende zorgvraag. Inhoudelijk ziet CZ groep de voordelen van deze nieuwe bekostiging. Op procesmatig vlak hebben we nog wel wat vraagtekens. Hoe beheersbaar zijn de zorgkosten? Hoe voorkomen we dat een nieuwe bekostiging zorgt voor een onevenredige stijging van zorgkosten? Een ander vraagteken betreft de data die aan de declaraties zijn gekoppeld. Binnen de huidige bekostiging hebben we bijvoorbeeld zicht op de verschillende diagnosegroepen. Zonder deze data wordt het een uitdaging om dat inzicht te verkrijgen, om het zorgaanbod goed af te stemmen met de zorgvraag en om te benchmarken.
Binnen de GZSP zien we een aantal positieve ontwikkelingen. In onze visie kunnen we met de GSZP mensen langer thuis laten wonen en kunnen we de druk op de eerste lijn verzachten. In steeds meer regio's lukt het om de specialist ouderengeneeskunde (SO) rond of naast de huisarts te positioneren. Wel kan de samenwerking tussen huisarts en specialist ouderengeneeskunde per regio danig verschillen. We zien dat cliënten langer thuis blijven wonen. Dat minder snel een Wlz-indicatie wordt vastgesteld. De specialist ouderengeneeskunde en de huisarts vormen de spil om dit langer thuis wonen mogelijk te maken en te houden. CZ groep volgt met interesse de medisch generalistische zorg binnen de Wlz: waar stopt de verantwoordelijkheid van de huisarts en begint die van de specialist ouderengeneeskunde? Helaas is het aantal beschikbare specialisten ouderengeneeskunde een punt van zorg. Hier zullen we verstandig mee om moeten gaan. Het kan zijn dat de verpleegkundig specialist en de physician assistant hierin een rol kunnen spelen, als verlengde arm van en/of na een herschikking van taken. Deze discussie wordt gevoerd op de landelijke tafels. We volgen die met bijzondere aandacht. Uitgangspunt hierbij is dat we de landelijke wetgeving en standpunten van beroepsgroepen willen blijven volgen.
We stimuleren meer samenwerking tussen (zorg)sectoren. Dit past ook goed binnen de transformatie van de zorg. Zo draagt de Geneeskundige Zorg voor Specifieke Patiëntgroepen zorg voor heterogene groepen cliënten die anders tussen wal en schip zouden vallen. Als CZ groep stimuleren we groei binnen de Geneeskundige Zorg voor Specifieke Patiëntgroepen, maar zijn we tegelijkertijd alert op afbakeningsvraagstukken met bijvoorbeeld de GGZ, ambulante Wlz en Wmo. Het doel is en blijft passende zorg bieden en de toegang tot zorg voor specifieke groepen borgen. De praktijkvariatie binnen de Geneeskundige Zorg voor Specifieke Patiëntgroepen is nu nog te groot. Deze zullen we proberen te verkleinen door onder meer spiegelinformatie te delen en met zorgprogramma’s te werken.
CZ groep hecht waarde aan kwalitatief goede zorg. We stimuleren de ontwikkeling van zorgprogramma’s. Samen met declaratiedata zorgen die zorgprogramma’s ervoor dat we inzicht krijgen in wat voor zorg we feitelijk inkopen. Een zorgprogramma beschrijft een stapsgewijze aanpak van een behandeling en is in beginsel gericht op herstel en/of stabilisatie. Hiermee dagen we de zorgaanbieders uit om na te denken over de zorg die ze leveren binnen de Geneeskundige Zorg voor Specifieke Patiëntgroepen. Tegelijkertijd leren we zelf steeds beter wat de praktijkvariatie verklaart. Een positieve ontwikkeling is dat steeds meer zorgprogramma's worden opgeleverd.