Bijlage 5  Voorwaarden modules fysiotherapie

a. Module Plus

Om in aanmerking te komen voor de module Plus, moet de praktijk minimaal voldoen aan onderstaande voorwaarden. Deze moet hieraan blijven voldoen gedurende de looptijd van de module.

  • De zorgaanbieder voldoet aan de voorwaarden voor de basisovereenkomst.

én

  • De zorgaanbieder voldoet aan de voorwaarden voor de landelijke behandelindex:

    • De behandelindex van de zorgaanbieder, zoals vastgesteld door Vektis, wijkt maximaal één standaarddeviatie aan de bovenkant af van 100. Dat betekent dat de behandelindex maximaal 116 is.

    • Op de praktijk-AGB-code van de zorgaanbieder waarvoor de behandelindex is vastgesteld, zijn in heel 2023 (en daarna ook in 2024) declaraties voor fysiotherapie ingediend bij de zorgverzekeraar(s). Een praktijk-AGB-code die geen volledig kalenderjaar actief is geweest in het AGB-register van Vektis, voldoet daarmee niet aan deze voorwaarde.

    • Voor 2025 geldt de landelijke behandelindex over heel 2023. Voor 2026 geldt de landelijke behandelindex over heel 2024.

óf

  • De zorgaanbieder voldoet aan de voorwaarden voor patiëntervaring:

    • Voor het meten van patiëntervaringen wordt de landelijk tripartiet vastgestelde Patient Reported Experience Measure (PREM) Paramedische zorg gebruikt. De vragenlijst en de werkinstructie zijn opgenomen op de website van het Programma Kwaliteit van ZN onder Eerste lijn > PREM Paramedische zorg.

    • De zorgaanbieder sluit voor het meten van patiëntervaringen een overeenkomst af met een gecertificeerd meetbureau voor elke in de praktijk werkzame fysiotherapeut. Op www.cz.nl/zorgaanbieder vindt u meer informatie over de PREM Paramedische zorg, waaronder een overzicht van de mogelijke meetbureaus. 

    • Datadoorlevering (proces- en responsdata) voor de landelijke benchmark via Zorgprisma maakt deel uit van de overeenkomst tussen de zorgaanbieder en het meetbureau.

    • De resultaten (proces- en responsdata) worden op het niveau van de zorgaanbieder gedeeld met CZ groep. Deze data gebruiken we om verzekerden te helpen om de juiste zorg(verlener) te vinden en om zorg in te kopen.

    • De zorgaanbieder verleent toestemming aan het meetbureau om de resultaten te delen met CZ groep.

    • Voor 2025 geldt dat de zorgaanbieder in 2024 bij minimaal 40% van de behandelde patiënten de vragenlijst heeft uitgezet[5]. De zorgaanbieder heeft daarbij in totaal minimaal 250 vragenlijsten uitgezet óf minimaal 100 volledig ingevulde vragenlijsten retour gekregen.

    • Optie 1: in 2024 heeft de zorgaanbieder:

      Optie 2: in 2024 heeft de zorgaanbieder:

      minimaal 250 PREM-vragenlijsten uitgezet én

      minimaal 100 volledig ingevulde PREM-vragenlijsten retour gekregen én

      bij minimaal 40% van de behandelde patiënten de vragenlijst uitgezet

      bij minimaal 40% van de behandelde patiënten de vragenlijst uitgezet

    • Voor 2026 geldt dat de zorgaanbieder aan de voorwaarden voldoet over 2025.

    • De zorgaanbieder geeft de resultaten vanuit de PREM-vragenlijsten een plek in de praktijkvoering door hier de PDCA-cyclus op in te richten.

b. Module Netwerkzorg

Om in aanmerking te komen voor deze module, voldoet de zorgaanbieder minimaal aan de volgende voorwaarden. Deze blijft hieraan voldoen gedurende de looptijd van de module:

  • De zorgaanbieder voldoet aan de voorwaarden voor de basisovereenkomst.

  • De fysiotherapeut die patiënten behandelt voor een specifieke aandoening, is uiterlijk één maand voor de ingangsdatum van deze module aangesloten bij een landelijk netwerk dat zich richt op deze aandoening. De voorwaarden waaraan dit netwerk moet voldoen, staan in bijlage 2. Jaarlijks bekijken we of een uitbreiding of aanpassing nodig en van toegevoegde waarde is. Op Module Netwerkzorg - CZ ziet u voor welke (maximaal drie) netwerken en aandoeningen dit geldt voor 2025.

  • De zorgaanbieder verleent toestemming aan het netwerk om relevante (proces)informatie te delen met CZ groep.

c. Module Transparantie

Deze module is bedoeld voor zorgaanbieders die extra inspanningen leveren op het vlak van onder meer uitkomstmaten en patiëntervaringen. Deze zorgaanbieders verbeteren voortdurend de kwaliteit van de fysiotherapie en de fysiotherapeuten. Ook is de doelmatigheid van de zorg geborgd. Zorgaanbieders met deze module stellen zich toetsbaar en transparant op. Doordat zij zijn aangesloten bij een praktijkkwaliteitsregister, zijn de inhoud en het proces geborgd.

Om in aanmerking te komen voor de module Transparantie voldoet de zorgaanbieder aantoonbaar minimaal aan de volgende voorwaarden. Deze blijft hieraan voldoen gedurende de looptijd van de module:

  • De zorgaanbieder voldoet aan de voorwaarden voor de basisovereenkomst.

  • De zorgaanbieder heeft vóór het afsluiten van deze module minimaal één kalenderjaar een overeenkomst gesloten met CZ groep voor het leveren van fysiotherapie.

  • De zorgaanbieder is uiterlijk één maand voor de ingangsdatum van deze module volwaardig aangesloten bij een praktijkkwaliteitsregister. Dat betekent dat de praktijk:

    • een zogeheten eerste/entree visitatie/toets heeft afgesloten met een positief resultaat en geen verbeterpunten heeft die later nog getoetst moeten worden;

    • na deze visitatie/toets een vastgestelde periode conform de voorwaarden van het praktijkkwaliteitsregister werkt.

    • deze periode afsluit met een nieuwe (reguliere of opvolgings)visitatie/toets.

  • Na het behalen van deze (reguliere of opvolgings)visitatie/toets zonder verbeterpunten komt de zorgaanbieder in aanmerking voor de module Transparantie. Als een zorgaanbieder zich later aansluit bij het praktijkkwaliteitsregister en voldoet aan de andere voorwaarden voor deze module, gaat de module Transparantie in vanaf het eerstvolgende kwartaal van 2025. De zorgaanbieder meldt zich hiervoor zelf bij CZ groep. De voorwaarden waaraan een praktijkkwaliteitsregister moet voldoen, staan in bijlage 3. De registers die hieraan voldoen voor 2025, vindt u op www.cz.nl/zorgaanbieder (new window).

  • Behandelindex:

    • De landelijke behandelindex van de zorgaanbieder, zoals vastgesteld door Vektis, wijkt maximaal één standaarddeviatie (= 16 punten) af van 100. De behandelindex is dus minimaal 84 en maximaal 116. Voor 2025 geldt de landelijke behandelindex over heel 2023. Voor 2026 geldt de behandelindex over heel 2024. Het is niet mogelijk om deze module af te sluiten als Vektis geen landelijke behandelindex heeft vastgesteld over het betreffende jaar.

    • Op de praktijk-AGB-code van de zorgaanbieder waarvoor de behandelindex is vastgesteld, zijn in heel 2023 (en daarna ook in 2024) declaraties voor fysiotherapie ingediend bij de zorgverzekeraar(s). Een praktijk-AGB-code die geen volledig kalenderjaar actief is geweest in het AGB-register van Vektis, voldoet daarmee niet aan deze voorwaarde.

  • Patiëntervaring:

    • Voor het meten van patiëntervaringen wordt de landelijk tripartiet vastgestelde PREM Paramedische zorg gebruikt. De vragenlijst en de werkinstructie zijn opgenomen op de website van het Programma Kwaliteit van ZN onder Eerste lijn > PREM Paramedische zorg.

    • De praktijk volgt aantoonbaar een proces van leren en verbeteren (PDCA-cyclus) op basis van de PREM Paramedische zorg binnen de praktijk en voor alle medewerkers.

    • De zorgaanbieder sluit voor het meten van patiëntervaringen een overeenkomst af met een gecertificeerd meetbureau voor elke fysiotherapeut die in de praktijk werkt. Op www.cz.nl/zorgaanbieder vindt u meer informatie over de PREM Paramedische zorg, waaronder een overzicht van de mogelijke meetbureaus.

    • Datadoorlevering (proces- en responsdata) voor de landelijke benchmark via Zorgprisma maakt deel uit van de overeenkomst tussen de zorgaanbieder en het meetbureau.

    • De resultaten (proces- en responsdata) worden op het niveau van de zorgaanbieder gedeeld met CZ groep. Deze data gebruiken we om verzekerden te helpen om de juiste zorg(verlener) te vinden en om zorg in te kopen.

    • De zorgaanbieder verleent toestemming aan het meetbureau om de resultaten te delen met CZ groep.

    • Voor 2025 geldt dat de zorgaanbieder in 2024 bij minimaal 40% van de behandelde patiënten de vragenlijst heeft uitgezet[5]. De zorgaanbieder heeft daarbij in totaal minimaal 250 vragenlijsten uitgezet óf minimaal 100 volledig ingevulde vragenlijsten retour gekregen.

Optie 1: in 2024 heeft de zorgaanbieder:

Optie 2: in 2024 heeft de zorgaanbieder:

minimaal 250 PREM-vragenlijsten uitgezet; én

minimaal 100 volledig ingevulde PREM-vragenlijsten retour gekregen; én

bij minimaal 40% van de behandelde patiënten de vragenlijst uitgezet.

bij minimaal 40% van de behandelde patiënten de vragenlijst uitgezet.

    • Voor 2026 geldt dat de zorgaanbieder aan de voorwaarden voldoet over 2025.

    • De zorgaanbieder geeft de resultaten vanuit de PREM-vragenlijsten een plek in de praktijkvoering door hier de PDCA-cyclus op in te richten.

  • Peer learning:

    • Alle fysiotherapeuten die in de praktijk werken, nemen deel aan een peer learning-traject (peer review of intervisie) van het praktijkkwaliteitsregister.

    • Elke fysiotherapeut die in de praktijk werkt, heeft gedurende een kalenderjaar minimaal vier fysieke peer learning-bijeenkomsten gevolgd (gemiddeld dus één per kwartaal).

    • Voor deze bijeenkomsten gelden de volgende criteria:

      • De bijeenkomst duurt minimaal 2 uur.

      • De groep bestaat uit minimaal vijf en maximaal negen fysiotherapeuten van bij voorkeur zo veel mogelijk, maar ten minste twee verschillende praktijken.

      • De bijeenkomsten worden geleid door een daarvoor opgeleide, onafhankelijke coach, die niet werkt in de praktijk van één of meer deelnemers. Deze coach staat ingeschreven in een register voor peer learning-coaches of in een specifieke applicatie die voor de peer learning-deelnemers toegankelijk is. De coach is bij minimaal twee van de bijeenkomsten fysiek aanwezig. De coach neemt deel aan de kalibratie-bijeenkomsten die het praktijkkwaliteitsregister organiseert.

    • De inhoud van de peer learning-bijeenkomsten maakt deel uit van het jaarlijkse persoonlijke ontwikkelingsplan van iedere fysiotherapeut.

    • Vaste onderwerpen binnen de peer learning zijn minimaal het klinisch redeneren (onder andere richtlijnen en doelmatigheid), outcome-indicatoren en het stimuleren van de zelfredzaamheid van patiënten.

    • Praktijken die deze module willen afsluiten voor 2025, moeten in 2024 voldoen aan bovenstaande voorwaarden. De eis aan het aantal peer learning-bijeenkomsten is afhankelijk van het registratiemoment van de praktijk in het praktijkkwaliteitsregister. Is een zorgaanbieder tussen 1 januari en 1 april 2024 geregistreerd, dan geldt de eis van vier bijeenkomsten. Is een zorgaanbieder tussen 1 april en 1 juli 2024 geregistreerd, dan geldt de eis van drie bijeenkomsten in 2024. Is een zorgaanbieder tussen 1 juli en 1 oktober 2024 geregistreerd, dan geldt de eis van twee bijeenkomsten in 2024.

  • Data/MDS (Minimale Dataset):

    • De zorgaanbieder past de volledige MDS COPD en/of aspecifieke lage rugpijn toe. Deze datasets zijn te vinden op www.cz.nl/zorgaanbieder.

    • Van alle patiënten met COPD en/of aspecifieke lage rugpijn die de zorgaanbieder behandelt, wordt bij minimaal 50% de MDS toegepast (inclusie). Bij deze patiënten worden de volledige voor-, tussen- en nametingen ingevuld, zoals gedefinieerd in de MDS.

    • De zorgaanbieder verzamelt continu data (op het niveau van de fysiotherapeut, de praktijk en eventueel het netwerk) over de dossiervoering, het gebruik van meetinstrumenten (waaronder minimaal de MDS COPD en aspecifieke lage rugpijn) en de patiëntervaringen. Dit doet de zorgaanbieder via een dataverzamelingsprogramma van het praktijkkwaliteitsregister.

    • Het praktijkkwaliteitsregister zorgt maandelijks voor een terugkoppeling van de data richting de praktijk via een praktijkrapportage of dashboard. Een dashboard wordt minimaal elke maand geüpdatet en is gekoppeld aan het EPD van de praktijk. In de rapportage en/of het dashboard worden de resultaten afgezet tegen een benchmark, zodat de praktijk hierop de PDCA-cyclus kan inrichten en de resultaten onderdeel kan maken van een intercollegiaal overleg of een visitatie, minimaal één keer per kalenderjaar.

    • Het praktijkkwaliteitsregister organiseert minimaal één keer per twee jaar een (peer)visitatie/observatie bij elke praktijk.

  • De zorgaanbieder verleent toestemming aan het praktijkkwaliteitsregister om (deelname)gegevens te delen met CZ groep. Daarmee bedoelen we ook alle gegevens die hierboven staan vermeld op het gebied van patiëntervaringen, peer learning en data/MDS.

  • 5Het betreft hier alle patiënten die door de zorgaanbieder zijn behandeld, dus niet alleen de verzekerden van CZ groep. Het betreft het unieke aantal verzekerden zoals opgenomen in de landelijke spiegelinformatie (opgesteld door Vektis).

Deel deze pagina: