1.1 Trends en ontwikkelingen

De wachttijden in de GGZ zijn nog steeds te lang. Dat komt vooral door een tekort aan personeel. Dit vraagt om een andere aanpak, zodat de huidige (behandel)capaciteit voor meer mensen beschikbaar komt. Daarnaast is een discussie nodig over wat wel en niet onder de GGZ valt. Alleen op die manier kunnen we de zorg voor de meest kwetsbare mensen garanderen. Daarom richt CZ groep zich de komende jaren op vier lijnen waarlangs we ons beleid vormgeven (de 4 d’s):

  • digitalisering
    We willen het aanbod van digitale interventies vergroten, waardoor behandelingen deels of volledig online worden aangeboden. Hierdoor neemt de eigen regie van cliënten toe. Ook willen we een landelijk digitaal netwerk van behandelaren beschikbaar maken. Daarmee kunnen we de beschikbare behandelcapaciteit vergroten.

  • demedicaliseren
    We willen onnodige instroom in de GGZ voorkomen. Daarbij leggen we de nadruk op wat cliënten écht nodig hebben.

  • domeinoverstijgend werken en denken
    We willen de samenwerking versterken binnen stelsels (denk aan de huisarts en de GGZ) en over de stelsels heen (denk aan het sociaal domein en de Wlz).

  • doelmatigheid
    We willen stimuleren dat de juiste zorg op de juiste plek wordt gegeven. Dit betekent dat we een optimale balans zoeken tussen kosten, volume en kwaliteit, die aansluit op wat een client écht nodig heeft.

Trends en ontwikkelingen

De cruciale zorg[1] is de afgelopen jaren in de verdrukking gekomen door de opkomst van mono- en multidisciplinaire zorg, waardoor de zorg verder is verzuild. Aanbieders van deze zorg hanteren exclusiecriteria, wat – samen met een toenemend beroep op de schaarse capaciteit – ten koste gaat van de meest kwetsbare doelgroepen. Het wordt steeds moeilijker om de complexe doelgroep, die een specifiek cruciaal aanbod nodig heeft, passende zorg te bieden. CZ groep gaat zich daarom richten op het toegankelijk houden van de mono- en multidisciplinaire zorg. Dat doen we vooral door het tarief bij te stellen op basis van de (hoeveelheid) exclusiecriteria en door digitale zorg te stimuleren. De cruciale zorg gaan we passend bekostigen.

Het GGZ-landschap terug in balans brengen

De meeste zorgvragen kunnen worden opgepakt door aanbieders van mono- en multidisciplinaire zorg. Dit zijn zorgvragen met een hulpvraaggerichte behandelfocus. Het beloop van de aandoening en de behandeling(en) heeft een zekere voorspelbaarheid en stabiliteit. Eventuele fluctuaties en excessen kunnen met de juiste interventies behandeld worden. De behandeling moet toegevoegde waarde hebben voor de cliënt. Hij moet daarom vooraf redelijkerwijs weten welk resultaat hij kan verwachten en welke tijdsduur daaraan gekoppeld is. Een zorgvuldig opgesteld behandelplan, met een evaluatie van het verloop, is daarbij de basis. Daarom zien we ook dat zorgaanbieders die vooral dit type zorg aanbieden, (strikte) exclusiecriteria bij de toegangspoort hanteren.

Het hanteren van exclusiecriteria brengt het GGZ-landschap uit balans. CZ groep wil exclusiecriteria niet onmogelijk maken, maar het tarief voor de geboden zorg moet dan passend zijn. Als een zorgaanbieder ervoor kiest om geen exclusiecriteria meer te hanteren, moet hij de expertise en regionale samenwerkingsafspraken voor consultatie en advies goed hebben georganiseerd. Dit mag niet leiden tot meer horizontale doorverwijzingen naar de cruciale zorg doordat behandelingen vastlopen.

 Een relatief kleine groep cliënten heeft te maken met een (zeer) complexe zorgvraag, waarbij de problemen vaak aanhouden. Hun aandoening is minder voorspelbaar en daardoor is er altijd een multidisciplinaire aanpak nodig met de cruciale functies op de achtergrond én de voorgrond, waar nodig over meerdere domeinen heen (zoals HIC, FACT, IHT, outreachende crisiszorg en verplichte GGZ). Door het grillige verloop van de aandoening wordt het behandelplan regelmatig bijgesteld, ook buiten de geplande evaluaties om. Deze cruciale zorg moet op regionaal niveau goed en vrijwel direct toegankelijk zijn.

Ontwikkelingen in de contractering voor de komende jaren (2023-2027)

Door het zorgprestatiemodel (ZPM) wordt de curatieve GGZ op een andere manier bekostigd. Het is de bedoeling dat we de komende jaren een steeds betere relatie gaan leggen tussen de zorgvraag van de cliënt en de benodigde zorg. Zorgvraagtypering wordt vanaf 2024 een hulpmiddel om keuzes te maken over de inzet van zorg bij groepen patiënten. Het zorgvraagtype maakt de zwaarte van de benodigde zorg duidelijker, waardoor straks makkelijker besproken kan worden wat gepaste en doelmatige zorg is.

In 2022 en 2023 gebruiken we de registratie van het zorgvraagtype vooral om informatie te verzamelen voor de validatie en de doorontwikkeling van de zorgvraagtypering. Vanaf 2024 gaat de zorgvraagtypering ondersteunen bij de afspraken tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders over wat voor specifieke patiëntengroepen een reële vergoeding is, gegeven de zorg die voor die groep gepast en doelmatig is.

CZ groep wil de manier waarop de relatie wordt gelegd tussen de zorgvraagtypering en het behandelprofiel (zorgprestaties) stapsgewijs invoeren. In onderstaande illustratie ziet u hoe we dat (in grote lijnen) zien. Uiteraard houden we daarbij rekening met de ontwikkelingen op landelijk niveau en beoordelen we jaarlijks of de voorgestelde stappen gezet kunnen worden.

  • 1Momenteel wordt de cruciale zorg geïnventariseerd in het kader van het IZA (Integraal Zorgakkoord). Als dit van invloed blijkt op onze omschrijving van cruciale zorg, dan communiceren we dat op een later tijdstip.

Deel deze pagina: