2.2 Inhoudelijk beleid

2.2.1 Kwaliteit van zorg

Kwaliteitskader ernstige persoonlijkheidsstoornissen en ernstige eetstoornissen

De afgelopen jaren heeft CZ groep via selectieve inkoop behandelingen ingekocht voor ernstige eetstoornissen en ernstige persoonlijkheidsstoornissen. In 2024 gaan we hiermee stoppen, omdat het ZPM in deze fase van zijn ontwikkeling nog niet geschikt is voor selectieve inkoop. We vinden het belangrijk dat instellingen die zorg leveren aan cliënten met ernstige eet- en persoonlijkheidsstoornissen, voldoen aan het kwaliteitskader. Zie hiervoor bijlagen 5 en 6.

Kwaliteitsgesprekken

In 2023 en 2024 bezinnen we ons op de verdere ontwikkeling van kwaliteitsbeleid binnen de GGZ. Hiervoor gaan we met diverse zorgaanbieders, cliënten en experts in gesprek, zodat we voor de inkoop voor 2025 een nieuw kwaliteitsbeleid kunnen formuleren. Wij maken hiervoor een selectie op basis van soort instelling en (specifiek) zorgaanbod.

Esketamine neusspray (Spravato)

Voor behandelingen met Spravato contracteren we instellingen op basis van de landelijk opgestelde criteria van de NVvP. In 2024 contracteren we voor dit dure geneesmiddel vooralsnog alléén de zorgaanbieders die hier ook in 2023 een overeenkomst voor hadden. Zie bijlage 3 voor het toetsingskader Esketamine neusspray.

Landelijk Kwaliteitsstatuut (LKS) en veldafspraken binnen het ZPM

Het LKS beschrijft de kwaliteitsnormen waaraan zorgaanbieders moeten voldoen om zorg aan een GGZ-cliënt te bieden. Vanaf 2024 moet er overeenstemming zijn over een veldnorm die tripartite is ingediend om te worden opgenomen in het register van ZiNL, als aanvulling op of (deels) als vervanging van het LKS. Mocht deze opname in het register vertraging oplopen, dan is er mogelijk ook in 2024 sprake van een veldafspraak die tijdelijk concrete invulling geeft aan het LKS. Als dit leidt tot een aanpassing van het zorginkoopbeleid voor 2024, dan publiceren we dit op onze website.

Keurmerk Kortdurende Generalistische GGZ[1]

Dit keurmerk draagt bij aan het continu verhogen van de kwaliteit van de generalistische zorg. Daarom hanteert CZ groep een opslag op het tarief voor zorgaanbieders die in 2024 het keurmerk dragen.

Genderdysforie

Een behandeling voor genderdysforie moet altijd met aantoonbare ketenafstemming plaatsvinden als er endocrinologische of chirurgische interventies in het behandelplan zijn opgenomen.

Hoofdzaak werk/arbeidsintegratie

Het hebben van (betaald) werk is belangrijk en draagt bij aan iemands mentale gezondheid en maatschappelijk functioneren in brede zin. Het is belangrijk dat er tijdens de behandeling al actie wordt ondernomen om weer terug te keren naar (of te starten in) het arbeidsproces. Om uitval te voorkomen, succesvol te re-integreren of werk te behouden, is dan een integrale aanpak nodig op verschillende leefgebieden. Zorgaanbieders binnen de GGZ geven samen met de convenantpartners[2] actief invulling aan de doelstellingen van Hoofdzaak Werk. Hierbij zitten zij in op de succesvolle re-integratie van mensen met een psychische kwetsbaarheid, bijvoorbeeld door (te verwijzen naar) de inzet op IPS (Individual Placement and Support) voor de doelgroep EPA[3].

2.2.2 Kosten van zorg

Omzetmaximum[4]

In de volgende situaties maakt CZ groep een afspraak inclusief omzetmaximum:

  • De zorgaanbieder heeft de afgelopen jaren een afwijkende groei laten zien ten opzichte van de landelijk afgesproken maximale groeicijfers en/of;

  • De zorgaanbieder heeft in 2023 een afspraak inclusief omzetmaximum gemaakt en/of;

  • De zorgaanbieder komt in aanmerking voor een overeenkomst in 2024 als nieuwe instelling.

  • Als er in 2024 sprake is van een omzetmaximum, dan baseren we dat op 2023.

Tarieven

CZ groep koppelt de tariefpercentages aan de in- en exclusiecriteria per setting. Dit houdt het volgende in:

  • We maken categorieën in de mate waarin een aanbieder exclusiecriteria hanteert. Daarbij maken we expliciet onderscheid tussen de typen criteria. De kritische criteria, zoals het uitsluiten van psychotische problematiek, suïcidaliteit, crisisgevoelige cliënten en LVB-problematiek, hebben daarbij een speciale weging.

  • Naast deze categorieën maken we onderscheid in het tariefpercentage per setting. Het is aannemelijk dat er in de monodisciplinaire setting (veel) exclusiecriteria worden gehanteerd, waarbij het minder aannemelijk is dat een aanbieder met weinig tot geen exclusiecriteria geen zorg levert in setting 4 of hoger.

  • CZ groep kent een op- of afslag toe voor bepaalde kenmerken van de organisatie van de zorg(verlening) (zoals KIBG of het leveren van digitale zorg).

  • Om inzicht te krijgen in de gehanteerde in- en exclusiecriteria en kenmerken van de zorg(verlening), doen we een uitvraag via VECOZO bij alle zorgaanbieders die een overeenkomst met CZ groep hebben of willen aangaan (zie hoofdstuk 3).

  • CZ groep monitort het directe uurtarief en vergelijkt de uitkomsten met het directe uurtarief van voorgaande jaren. Als dit significant afwijkt, heeft dit mogelijk consequenties voor de tariefpercentages voor 2024 en 2025. Mocht dit zo zijn, dan informeren wij de zorgaanbieder via de aanbiedingsbrief.

Overige parameters

Om de wachtlijsten te verminderen, moeten er extra mensen worden behandeld met de huidige capaciteit aan professionals die werkzaam zijn voor in ieder geval de monodisciplinaire zorg. Hierdoor moet zo’n 6% van de behandelcapaciteit vrijgespeeld worden, dan wel 6% meer cliënten worden behandeld binnen dit type zorg[5]. CZ groep neemt daarom een prikkel op die de doorstroom van cliënten stimuleert: het aandeel (nieuwe) cliënten dat een aanbieder in zorg kan nemen. Ook worden er afspraken gemaakt over de zorglevering in specifieke settingen (zoals een minimaal aandeel in de monodisciplinaire setting).

Zorglabels en settings

We vinden het belangrijk dat de settings en de zorglabels correct worden geregistreerd. Daarvoor verwijzen we naar de Regeling geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg van de NZa en de aanvullende factsheets. We benoemen daarnaast een aantal zorglabels en settings specifiek:

  • Digitale zorg (zorglabel). We maken afspraken over het opvoeren van dit zorglabel met zorgaanbieders die een bijdrage kunnen leveren aan digitale zorg. Zij registeren het digitale zorglabel om inzicht te geven in de digitale zorg. Wij werken aan nadere normering van het digitale zorglabel. De uitwerking maken we bekend via onze website

  • Ketenveldnorm levensloopfunctie en beveiligde intensieve zorg (zorglabel). Geïncludeerde cliënten voor de levensloopfunctie worden geoormerkt met het zorglabel ‘Ketenveldnorm levensloopfunctie en beveiligde intensieve zorg’.

  • Outreachend (setting 4). De zorg in de outreachende setting wordt vooral geleverd door FACT, IHT en VIP. Een zorgaanbieder moet aantoonbare samenwerkingsafspraken hebben met het sociaal domein en richt zich vooral op de EPA-doelgroep en het managen van ernstige crises. Deze setting is niet bedoeld als een aanbieder – in algemene zin – te maken heeft met reistijd. Deze wordt gedeclareerd via de toeslag. Er is expliciet toestemming nodig van CZ groep om setting 4 te mogen leveren. We vragen de criteria via VECOZO uit bij alle zorgaanbieders.

  • Klinisch, exclusief forensische en beveiligde zorg (setting 5). CZ groep contracteert in principe geen groei in klinische capaciteit ten opzichte van 2023. Daarnaast is de langdurige GGZ (LGGZ) binnen het ZPM niet meer als zodanig herkenbaar. Daarom maken we specifieke afspraken op het moment dat duidelijk is dat een patiënt na 365 dagen nog aanspraak maakt op een GGZ-behandeling met verblijf. We vragen de zorgaanbieder om de checklist ‘Langdurig medisch noodzakelijk verblijf GGZ’ in te vullen en bij het medisch dossier te voegen[6].

  • Hoogspecialistisch (setting 8). De setting Hoogspecialistische zorg kan alleen worden geregistreerd en gedeclareerd als dit is overeengekomen in de overeenkomst. Of een zorgaanbieder deze setting mag opvoeren, beoordelen we onder meer op basis van de landelijke afspraken en de aanvullende eisen rondom een bovenregionale functie en derdelijns verwijzingen. CZ groep verwacht dat de zorgtrajecten van deze setting kortdurend zijn en dat de overdracht en expertise naar het reguliere veld tijdig en goed is georganiseerd.

Aanvullend beleid voor consulten, verblijfsdagen, toeslagen en overige prestaties. In het algemeen volgen we de landelijke regelgeving voor de prestaties. Alle prestaties maken integraal deel uit van een eventueel overeengekomen omzetmaximum. Daarbij merken we het volgende op:

    • De totale casemix bestaat voor maximaal 10% uit trajecten met uitsluitend diagnostiek.

    • Het registreren en declareren van alle toeslagen en overige prestaties moet expliciet overeengekomen zijn.

2.2.3 Toegankelijkheid van zorg

De toegankelijkheid van de GGZ staat al lange tijd onder druk. Ondanks alle inspanningen blijven de wachttijden te lang. We blijven ernaar streven om de wachtlijsten in 2024 binnen de Treeknormen te hebben en onze verzekerden een goed toegankelijke GGZ aan te kunnen bieden. We volgen de landelijke afspraken van onder meer de Landelijke Stuurgroep Wachttijden GGZ. Samen met andere veldpartijen vertalen we die afspraken en resultaten naar onze kernwerkregio’s. CZ groep koopt extra zorg in als die bijdraagt aan het verkorten van de wachtlijsten (zie bijlage 2).

Aanvullende zorginkoop

Aanvullende zorginkoop moet bijdragen aan het terugdringen van de wachtlijsten. Een verzoek voor aanvullende zorginkoop kan alleen worden gedaan als een zorgaanbieder meer verzekerden in behandeling kan nemen. Een zorgaanbieder met een omzetmaximum kan zich melden voor aanvullende zorginkoop als hij 70% van het afgesproken omzetmaximum heeft bereikt. Bij de beoordeling van uw aanvraag bekijken we de parameters die in de overeenkomst zijn overeengekomen. De volledige procedure voor aanvullende zorginkoop vindt u in bijlage 2.

Versnellingsinitiatieven digitale zorg

Samen met de zorgaanbieders zetten we ons in om Passende hybride en digitale zorg: zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan’ mogelijk te maken. Uitgangspunt hierbij is de gezamenlijke ZN-ambitie digitalisering 2024 (new window)

Digitalisering  

Met de inzet van meer digitale zorg verwachten we twee vliegen in één klap te slaan: met minder zorgpersoneel meer mensen helpen én besparen op de zorgkosten doordat fysieke zorg niet meer nodig is. Daarom zetten we in op ‘Passende hybride en digitale zorg: zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan’. Het doel is dat eind 2025 70% van de zorgpaden op een hybride manier wordt vormgegeven met een inclusiepercentage van minimaal 50%. Om dit te bereiken, moet nu al in kaart worden gebracht welke zorg vanaf 2024 hybride of digitaal geleverd gaat worden en ook welke zorg hierdoor wordt afgeschaald. Hierdoor moet in 2024 25% van de zorgpaden op een hybride of digitale manier zijn uitgewerkt, waarbij 10 tot 20% van de patiënten deze zorg dan ook daadwerkelijk digitaal ontvangt.  

Consultatiefunctie voor het sociaal domein

Er is behoefte aan een consultatiefunctie voor het sociaal domein. Hierbij is samenwerking en afstemming rondom één cliënt essentieel, net als de beschikbaarheid van GGZ-expertise. Door deze consultatiefunctie kunnen zorgverleners uit het sociaal domein met een GGZ-professional overleggen over de juiste zorg voor mensen die niet in behandeling zijn bij de GGZ. Hierdoor verminderen de verwijzingen naar de GGZ. Per 2024 kopen zorgverzekeraars de consultatiefunctie uniform in bij een beperkt aantal GGZ-zorgaanbieders in de regio. De preferente zorgverzekeraar benadert hiervoor een aantal zorgaanbieders. Dankzij het volgbeleid kunnen ook met de andere zorgverzekeraars afspraken worden gemaakt. De NZa werkt de komende periode de bekostigingssystematiek voor deze functie verder uit. Meer informatie over de bekostiging en de inkoop van de consultatiefunctie volgt daarom uiterlijk vier weken na de publicatie van deze NZa-beleidsregel.

Verbeterde toegang tot de GGZ voor mensen met zwakbegaafdheid (ZB) en een lichte verstandelijke beperking (LVB)

Vanuit het veld ontvangen wij signalen dat de ZB/LVB-doelgroep problemen ervaart bij de toegang tot de GGZ. CZ groep vindt exclusiecriteria op basis van IQ onwenselijk. Deze doelgroep heeft recht op zorg binnen de reguliere GGZ. Daarom vragen we aandacht en inspanning voor het vroegtijdig (h)erkennen van deze problematiek en het aanpassen van de behandeling aan het niveau van de cliënt, zoals opgenomen in de generieke module.[7] We verwachten dat zorgaanbieders hun expertise voor deze doelgroep waar nodig verhogen door bijscholing en consultatie vanuit de verstandelijk gehandicapten-sector (zie ook bijlage 4).

Ketenveldnorm levensloopfunctie

Landelijk wordt hard gewerkt aan de bekostiging van de coördinatieactiviteiten per 2024. De vraag is of deze activiteiten passen binnen de aanspraak van de Zvw (curatieve zorg) en binnen de spelregels van de Zvw en de Wmg. Als een wijziging van het landelijk beleid het nodig maakt om in 2024 nader beleid te publiceren, dan communiceren wij dat.

Levensbeschouwelijke overtuiging

Iemands levensbeschouwelijke overtuiging, culturele achtergrond of godsdienstige gezindheid kan van invloed zijn op de manier waarop hij in contact wil staan met zorgverleners of zorg af wil nemen. CZ groep vindt het belangrijk dat de zorgaanbieder daar bij de invulling van de zorgvraag zo veel mogelijk rekening mee houdt.

Deel deze pagina: