2.5 Fysiotherapie

CZ groep hanteert een driejarige basisovereenkomst voor fysiotherapie voor de periode 2024-2026. Aanvullend daarop kunt u één of twee modules afsluiten. Er zijn drie verschillende modules:

  1. module Plus;

  2. module Netwerkzorg;

  3. module Transparantie (inclusief netwerkzorg).

De module Transparantie kan niet in combinatie met de andere modules afgesloten worden. De module Plus en de module Netwerkzorg kunnen wel gecombineerd worden. Elke module heeft zijn eigen voorwaarden, die we hieronder verder hebben uitgewerkt.

De ingangsdatum van de overeenkomst en de modules is altijd de eerste dag van een kwartaal. Dit betekent dat de overeenkomst en de modules in 2024 in kunnen gaan per 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. De overeenkomst en de modules worden niet met terugwerkende kracht toegekend. De einddatum van de modules is gelijk aan die van de overeenkomst, mits de zorgaanbieder jaarlijks voldoet aan de voorwaarden.

a. Basisovereenkomst
Om in aanmerking te komen voor de basisovereenkomst, moet de praktijk aantoonbaar voldoen aan onderstaande minimumeisen en hieraan blijven voldoen gedurende de looptijd van de overeenkomst.

  • Voor de basisovereenkomst fysiotherapie komen de volgende zorgaanbieders in aanmerking:

    • de persoon die rechtsgeldig de titel fysiotherapeut mag voeren op grond van artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) en die voor eigen rekening en risico fysiotherapie verleent;

    • de door CZ groep gecontracteerde diëtist, ergotherapeut, huidtherapeut, logopedist, oefentherapeut of podotherapeut die voor eigen rekening en risico zorg verleent en die één of meerdere fysiotherapeuten in de praktijk/instelling heeft werken;

    • de instelling die voldoet aan de eisen van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en waarbij het verlenen van eerstelijns fysiotherapie zoals opgenomen in de Zorgverzekeringswet de kernactiviteit is.

  • De fysiotherapeuten die de fysiotherapie verlenen, staan geregistreerd in het betreffende (deel)register of aantekeningenregister van het Kwaliteitsregister Fysiotherapie Nederland (KRF NL) en/of in het register van de Stichting Keurmerk Fysiotherapie (SKF).

  • Bij fysiotherapie geldt voor onderstaande aandoeningen selectieve inkoop:

    • De fysiotherapeuten die zorg leveren aan onze verzekerden met de ziekte van Parkinson, zijn aangesloten bij ParkinsonNet.

    • De fysiotherapeuten die zorg leveren aan onze verzekerden met claudicatio intermittens, zijn aangesloten bij Chronisch ZorgNet.

    • De fysiotherapeuten die zorg leveren aan onze verzekerden met COPD, zijn aangesloten bij Chronisch Zorgnet of een ander vergelijkbaar register, te beoordelen door CZ groep.

    • De fysiotherapeuten die zorg leveren aan onze verzekerden met aandoeningen in de bekkenbodemregio, zijn ingeschreven in het deelregister bekkenfysiotherapeut van het KRF NL en/of bij SKF als fysiotherapeut-specialist (bekkenfysiotherapeut).

    • De fysiotherapeuten die zorg leveren aan onze verzekerden voor de behandeling van lymfevataandoeningen, zijn ingeschreven in het deelregister oedeemfysiotherapeut van het KRF NL en/of bij SKF als fysiotherapeutspecialist (oedeemfysiotherapeut).

  • De zorg wordt primair geleverd op één of meer behandellocaties die voldoen aan onze praktijkinrichtingseisen (zie bijlage 1 (new window)).

  • De zorgaanbieder streeft ernaar om eventuele wachttijden voor de behandeling tot een minimum te beperken. Als er toch sprake is van een wachttijd, dan bedraagt de tijd tussen het maken van de afspraak en de behandeling maximaal 4 werkdagen, voor zover dit niet conflicteert met de geldende zorginhoudelijke richtlijn(en) en de wens van de verzekerde.

  • De landelijke behandelindex van de zorgaanbieder, zoals vastgesteld door Vektis, is lager dan 150, of er is geen behandelindex vastgesteld omdat de zorgaanbieder in de betreffende periode 30 of minder patiënten heeft behandeld. Voor de overeenkomst 2024 geldt de behandelindex over heel 2021 of 2022 in het voordeel van de zorgaanbieder; voor 2025 geldt de behandelindex over geheel 2023 en voor 2026 over geheel 2024.

  • De zorgaanbieder spant zich maximaal in om patiëntervaringen te meten om hiervan te leren en zichzelf te verbeteren. Het instrument inclusief werkinstructie dat hiervoor gehanteerd moet worden, is gepubliceerd op de website (new window) van het Programma Kwaliteit van Zorgverzekeraars Nederland. Voor 2024 is dit de PREM Paramedische zorg met bijbehorende werkinstructie. De meetbureaus die CZ groep erkent voor 2024 staan uiterlijk 1 september 2023 op www.cz.nl/zorgaanbieder (new window). Daar vindt u ook meer informatie over de PREM Paramedische zorg.

  • De zorgaanbieder voldoet aan de eisen die worden gesteld in de relevante wet- en regelgeving, richtlijnen en protocollen, zoals de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz).

b. Module Plus
Om in aanmerking te komen voor de module Plus, moet de praktijk minimaal voldoen aan onderstaande voorwaarden en hieraan blijven voldoen gedurende de looptijd van de module.

  • De zorgaanbieder voldoet aan de voorwaarden voor de basisovereenkomst;

Én

  • De zorgaanbieder voldoet aan de voorwaarden voor de landelijke behandelindex:

    • De behandelindex van de zorgaanbieder, zoals vastgesteld door Vektis, wijkt maximaal één standaarddeviatie aan de bovenkant af van 100. Dat betekent dat de behandelindex maximaal 116 is.

    • Op de praktijk-AGB-code van de zorgaanbieder waarvoor de behandelindex is vastgesteld, zijn in heel 2022 (en daarna ook in 2023 en 2024) declaraties voor fysiotherapie ingediend bij de zorgverzekeraar(s). Een praktijk-AGB-code die geen volledig kalenderjaar actief is geweest in het AGB-register van Vektis, voldoet daarmee niet aan deze voorwaarde.

    • Voor 2024 geldt de landelijke behandelindex over geheel 2021 of 2022 in het voordeel van de zorgaanbieder. Voor 2025 geldt de landelijke behandelindex over geheel 2023 en voor 2026 over geheel 2024.

Óf

  • De zorgaanbieder voldoet aan de voorwaarden voor patiëntervaring:

    • Voor het meten van patiëntervaringen wordt de landelijk tripartiet vastgestelde Patient Reported Experience Measure (PREM) Paramedische zorg gebruikt. De vragenlijst en de werkinstructie zijn opgenomen op de website van het Programma Kwaliteit van Zorgverzekeraars Nederland onder Eerste lijn > PREM Paramedische zorg.

    • De zorgaanbieder sluit voor het meten van patiëntervaringen een overeenkomst af met een gecertificeerd meetbureau voor elke in de praktijk werkzame fysiotherapeut. De meetbureaus die CZ groep erkent voor 2024 staan uiterlijk 1 september 2023 op www.cz.nl/zorgaanbieder (new window)

    • Datadoorlevering (proces- en responsdata) voor de landelijke benchmark via Zorgprisma maakt deel uit van de overeenkomst tussen de zorgaanbieder en het meetbureau.

    • De resultaten (proces- en responsdata) worden op het niveau van de zorgaanbieder gedeeld met CZ groep. Deze data gebruiken we om verzekerden te helpen om de juiste zorg(verlener) te vinden en voor het inkopen van zorg.

    • De zorgaanbieder verleent toestemming aan het meetbureau om de resultaten te delen met CZ groep.

    • Voor 2024 geldt dat de zorgaanbieder in 2023:

      • minimaal 250 vragenlijsten heeft uitgezet; óf

      • minimaal 100 volledig ingevulde vragenlijsten retour heeft gekregen; én

      • bij minimaal 40% van de behandelde patiënten de vragenlijst heeft uitgezet.

      • Het betreft hier alle patiënten die door de zorgaanbieder zijn behandeld, dus niet alleen de verzekerden van CZ groep. Het betreft het unieke aantal verzekerden zoals opgenomen in de landelijke spiegelinformatie (opgesteld door Vektis).

      • Optie 1: in 2023 heeft de zorgaanbieder:

        Optie 2: in 2023 heeft de zorgaanbieder:

        minimaal 250 PREM-vragenlijsten uitgezet; én

        minimaal 100 volledig ingevulde PREM-vragenlijsten retour gekregen; én

        bij minimaal 40% van de behandelde patiënten de vragenlijst uitgezet.

        bij minimaal 40% van de behandelde patiënten de vragenlijst uitgezet.

    • Voor 2025 geldt dat de zorgaanbieder aan de voorwaarden voldoet over 2024. Voor 2026 geldt dit over 2025.

    • De zorgaanbieder geeft de resultaten vanuit de PREM-vragenlijsten een plek in de praktijkvoering door hier de pdca-cyclus op in te richten.

c. Module Netwerkzorg
We zien dat de hulpvraag van verzekerden verandert en dat zorgaanbieders steeds meer te maken krijgen met patiënten met complexe(re) problematiek. Daarvoor kan specialistische zorg nodig zijn. Om deze complexe(re) zorgvragen goed te kunnen beantwoorden, moet de zorg juist zijn ingericht. Dat betekent onder andere: waardegedreven netwerkzorg (met bij voorkeur een blended component), georganiseerd rondom de patiënt. Dicht bij huis als dat kan en verder weg als dat beter is voor de kwaliteit van de zorg.


We vinden het belangrijk dat verwijzers weten welke zorgverleners bekwaam zijn, zodat een patiënt de juiste behandeling kan krijgen bij de juiste zorgverlener, gericht op positieve gezondheid en zelfredzaamheid. Daarbij werken verschillende zorgverleners met de juiste competenties samen, die de kwaliteit van hun zorg inzichtelijk maken en die voldoende patiënten behandelen.


Bij veel chronische ziektebeelden zijn meerdere disciplines betrokken. Om de zorg beter op elkaar af te stemmen, verenigen zij zich vaak in een netwerk. Wij geloven in deze landelijk georganiseerde netwerkzorg om te komen tot meer samenhangende zorg en ondersteuning voor mensen met een specifieke aandoening. Zo bereiken we betere zorg voor de patiënt, gezondheidswinst, efficiëntie en mogelijk kostenbesparingen. Dat laatste heeft een gunstig effect op de premie voor de zorgverzekering, waarmee we een bijdrage leveren aan de houdbaarheid van de zorg.

Om in aanmerking te komen voor deze module voldoet de zorgaanbieder minimaal aan de volgende voorwaarden en blijft hieraan voldoen gedurende de looptijd van de module:

  • De zorgaanbieder voldoet aan de voorwaarden voor de basisovereenkomst; en

  • De zorgverlener die patiënten behandelt voor een specifieke aandoening is uiterlijk één maand voor ingangsdatum van deze module aangesloten bij een landelijk netwerk dat zich richt op deze aandoening. De voorwaarden waaraan een dergelijk netwerk moet voldoen, staan in bijlage 2 (new window). Jaarlijks bekijken we of een uitbreiding of aanpassing nodig en van toegevoegde waarde is. Op www.cz.nl/zorgaanbieder (new window) ziet u voor welke (maximaal twee) netwerken en aandoeningen dit geldt voor 2024; en

  • De zorgaanbieder verleent toestemming aan het netwerk om relevante (proces)informatie te delen met CZ groep.

d. Module Transparantie inclusief netwerkzorg

Deze module is bedoeld voor zorgaanbieders die extra inspanningen leveren op het vlak van onder andere uitkomstmaten en patiëntervaringen. Deze zorgaanbieders richten zich op het voortdurend verbeteren van de kwaliteit van de fysiotherapie en de fysiotherapeuten. Ook is de doelmatigheid van de zorg geborgd. Zorgaanbieders met deze module stellen zich toetsbaar en transparant op. Doordat zij zijn aangesloten bij een praktijkkwaliteitsregister, zijn de inhoud en het proces geborgd.

Om in aanmerking te komen voor de module Transparantie voldoet de zorgaanbieder aantoonbaar minimaal aan de volgende voorwaarden en blijft hieraan voldoen gedurende de looptijd van de module:

  • De zorgaanbieder voldoet aan de voorwaarden voor de basisovereenkomst.

  • De zorgaanbieder voldoet aan de voorwaarden voor de module Netwerkzorg, als deze doelgroep(en) worden behandeld door de zorgaanbieder.

  • De zorgaanbieder heeft vóór het afsluiten van deze module minimaal één kalenderjaar een overeenkomst gesloten met CZ groep voor het leveren van fysiotherapie.

  • De zorgaanbieder is uiterlijk één maand voor ingangsdatum van deze module volwaardig aangesloten bij een praktijkkwaliteitsregister. Volwaardig aangesloten zijn, betekent dat de praktijk:

    • een zogeheten eerste/entree visitatie/toets heeft afgesloten met een positief resultaat en geen verbeterpunten heeft die later nog getoetst moeten worden.

    • Na deze visitatie/toets een vastgestelde periode conform de voorwaarden van het praktijkkwaliteitsregister werkt.

    • Deze periode afsluit met een nieuwe (reguliere) visitatie/toets.

    • Na het behalen van deze (reguliere) visitatie/toets zonder verbeterpunten komt de zorgaanbieder in aanmerking voor de module Transparantie.

    • Als een zorgaanbieder zich later aansluit bij het praktijkkwaliteitsregister en voldoet aan de andere voorwaarden voor deze module, gaat de module Transparantie in vanaf het eerstvolgende kwartaal vanaf 2024. De zorgaanbieder meldt zich hiervoor zelf bij CZ groep. De voorwaarden waaraan een praktijkkwaliteitsregister moet voldoen, staan in bijlage 3 (new window). De registers die hieraan voldoen voor 2024, staan op www.cz.nl/zorgaanbieder (new window).

  • De landelijke behandelindex van de zorgaanbieder, zoals vastgesteld door Vektis, wijkt maximaal één standaarddeviatie (= 16 punten) af van 100. Dat wil zeggen dat de behandelindex 84 of hoger is, maar 116 of lager. Voor 2024 geldt de landelijke behandelindex over geheel 2021 of 2022 in het voordeel van de zorgaanbieder. Voor 2025 geldt de behandelindex over 2023 en voor 2026 over 2024.
    Het is niet mogelijk om deze module af te sluiten als Vektis geen landelijke behandelindex heeft vastgesteld over het betreffende jaar.

  • Patiëntervaring:

    • Voor het meten van patiëntervaringen wordt de landelijk tripartiet vastgestelde PREM Paramedische zorg gebruikt. De vragenlijst en de werkinstructie zijn opgenomen op de website van het Programma Kwaliteit van Zorgverzekeraars Nederland onder Eerste lijn > PREM Paramedische zorg.

    • De praktijk voert aantoonbaar een proces van leren en verbeteren (pdca-cyclus) op basis van de PREM paramedische zorg binnen de praktijk en voor al zijn medewerkers.

    • De zorgaanbieder sluit voor het meten van patiëntervaringen een overeenkomst af met een gecertificeerd meetbureau voor elke fysiotherapeut die in de praktijk werkt. De meetbureaus die CZ groep erkent voor 2024 staan uiterlijk 1 september 2023 op www.cz.nl/zorgaanbieder (new window). Daar vindt u ook meer informatie over de PREM Paramedische zorg.

    • Datadoorlevering (proces- en responsdata) voor de landelijke benchmark via Zorgprisma maakt deel uit van de overeenkomst tussen de zorgaanbieder en het meetbureau.

    • De resultaten (proces- en responsdata) worden op het niveau van de zorgaanbieder gedeeld met CZ groep. Deze data gebruiken we om verzekerden te helpen om de juiste zorg(verlener) te vinden en voor het inkopen van zorg.

    • De zorgaanbieder verleent toestemming aan het meetbureau om de resultaten te delen met CZ groep.

    • Voor 2024 geldt dat de zorgaanbieder in 2023:

      • minimaal 250 vragenlijsten heeft uitgezet; óf

      • minimaal 100 volledig ingevulde vragenlijsten retour heeft gekregen; én

      • bij minimaal 40% van de behandelde patiënten de vragenlijst heeft uitgezet.

      • Het betreft hier alle patiënten die door de zorgaanbieder zijn behandeld, dus niet alleen de verzekerden van CZ groep. Het betreft het aantal unieke verzekerden zoals opgenomen in de landelijke spiegelinformatie (opgesteld door Vektis).

      • Optie 1: in 2023 heeft de zorgaanbieder:

        Optie 2: in 2023 heeft de zorgaanbieder:

        ·    minimaal 250 PREM-vragenlijsten uitgezet; én

        ·    minimaal 100 volledig ingevulde PREM-vragenlijsten retour gekregen; én

        ·    bij minimaal 40% van de behandelde patiënten de vragenlijst uitgezet.

        ·    bij minimaal 40% van de behandelde patiënten de vragenlijst uitgezet.

      • Voor 2025 geldt dat de zorgaanbieder aan de voorwaarden voldoet over 2024. Voor 2026 geldt dit over 2025.

      • De zorgaanbieder geeft de resultaten op de PREM-vragenlijsten een plek in de praktijkvoering door hier de pdca-cyclus op in te richten.

  • Peer learning:

    • alle fysiotherapeuten die in de praktijk werken, nemen deel aan een peer learning-traject (peer review of intervisie) van het praktijkkwaliteitsregister.

    • Elke fysiotherapeut die in de praktijk werkt, heeft gedurende een kalenderjaar minimaal vier fysieke peer learning-bijeenkomsten gevolgd (gemiddeld dus één per kwartaal).

    • Voor deze bijeenkomsten gelden de volgende criteria:

      • De bijeenkomst duurt minimaal 2 uur.

      • De groep bestaat uit minimaal vijf en maximaal negen fysiotherapeuten van bij voorkeur zo veel mogelijk, maar ten minste twee verschillende praktijken.

      • De bijeenkomsten worden geleid door een daarvoor opgeleide, onafhankelijke coach, die niet werkt in de praktijk van één of meer deelnemers. Deze coach staat ingeschreven in een register voor peer learning-coaches of in een specifieke applicatie die voor de peer learning-deelnemers toegankelijk is. De coach is bij minimaal twee van de bijeenkomsten fysiek aanwezig. De coach neemt deel aan de kalibratie-bijeenkomsten die het praktijkkwaliteitsregister organiseert.

    • De inhoud van de peer learning-bijeenkomsten maken deel uit van het jaarlijks persoonlijk ontwikkelingsplan van iedere fysiotherapeut.

    • Vaste onderwerpen van de peer learning zijn minimaal het klinisch redeneren (onder andere richtlijnen en doelmatigheid), outcome-indicatoren en het stimuleren van de zelfredzaamheid van de patiënt.

    • Praktijken die deze module willen afsluiten voor 2024 moeten in 2023 voldoen aan bovenstaande voorwaarden. De eis aan het aantal peer learning-bijeenkomsten is afhankelijk van het registratiemoment van de praktijk in het praktijkkwaliteitsregister. Is een zorgaanbieder tussen 1 januari en 1 april 2023 geregistreerd, dan geldt de eis van vier bijeenkomsten. Is een zorgaanbieder tussen 1 april en 1 juli 2023 geregistreerd, dan geldt de eis van drie bijeenkomsten in 2023. Is een zorgaanbieder tussen 1 juli en 1 oktober 2023 geregistreerd, dan geldt de eis van twee bijeenkomsten in 2023.

    • Meer informatie over peer learning is te vinden op www.cz.nl/zorgaanbieder (new window).

  • Data/MDS (Minimale Dataset):

    • De zorgaanbieder past de volledige MDS COPD en/of aspecifieke lage rugpijn toe. Deze zijn te vinden op www.cz.nl/zorgaanbieder (new window).

    • Van alle patiënten met COPD en/of aspecifieke lage rugpijn die de zorgaanbieder behandelt, wordt bij minimaal 50% de MDS toegepast (inclusie). Bij deze patiënten worden de volledige voor-, tussen- en nametingen ingevuld, zoals gedefinieerd in de MDS.

    • De zorgaanbieder verzamelt continu data (op het niveau van de fysiotherapeut, de praktijk en eventueel het netwerk) over de dossiervoering, het gebruik van meetinstrumenten (waaronder minimaal de MDS COPD en aspecifieke lage rugpijn) en de patiëntervaringen. Dit doet hij via een dataverzamelingsprogramma van het praktijkkwaliteitsregister.

    • Het praktijkkwaliteitsregister zorgt maandelijks voor terugkoppeling van de data richting de praktijk via een praktijkrapportage of dashboard. Een dashboard wordt minimaal elke maand geüpdatet en is gekoppeld aan het EPD van de praktijk. In de rapportage en/of het dashboard worden de resultaten afgezet tegen een benchmark, zodat de praktijk hierop de pdca-cyclus kan inrichten en de resultaten onderdeel kan laten zijn van een intercollegiaal overleg of een visitatie, minimaal één keer per kalenderjaar.

    • Het praktijkkwaliteitsregister organiseert minimaal één keer per twee jaar een (peer)visitatie/observatie bij elke praktijk.

  • De zorgaanbieder verleent toestemming aan het praktijkkwaliteitsregister om (deelname)gegevens te delen met CZ groep. Daarmee bedoelen we ook alle gegevens die hierboven staan vermeld op het gebied van patiëntervaringen, peer learning en data/MDS.

Deel deze pagina: