Bijlage 1: Minimale en aanvullende eisen

1.1 Minimumeisen voor het leveren van basiszorg

Alle zorgaanbieders moeten aantoonbaar (blijven) voldoen aan onderstaande eisen om voor een overeenkomst in aanmerking te komen:

  • De kernactiviteit van de zorgaanbieder is het aanbieden van zorg die past binnen de aanspraak wijkverpleging.

  • De nieuwe zorgaanbieder verleent een integraal zorgaanbod van verpleging en verzorging dat onder de aanspraak wijkverpleging valt. Hij richt zich niet op 1 of enkele onderdelen van verpleging en verzorging, zoals casemanagement dementie of indicatiestelling.

  • De zorgaanbieder beschikt over minimaal 1 AGB-code voor de zorgregistratie en zorgdeclaratie, waaraan minimaal 1 gekwalificeerde wijkverpleegkundige van minimaal hbo-niveau 5 is gekoppeld en in loondienst is.

  • De zorgaanbieder voert periodiek (minimaal elke 2 jaar) een cliënttevredenheidsmeting uit (NPS), bespreekt de resultaten met de cliëntenraad en stelt gezamenlijk met hen verbeterplannen op.

  • De zorgaanbieder maakt gebruik van de Patiënt Reported Experience Measure (PREM) conform het kwaliteitskader Wijkverpleging en maakt de resultaten van deze klantervaringen openbaar en daarmee inzichtelijk voor verzekerden.

  • De zorgaanbieder heeft een samenwerkingsrelatie met het sociaal domein binnen de gemeenten waarin hij actief is.

  • De zorgaanbieder heeft een samenwerkingsrelatie met de huisartsen en de eerste lijn binnen de regio’s en wijken waarin hij actief is.

  • De zorgaanbieder heeft voldoende verpleegkundigen van niveau 5 in dienst die de toegang bepalen, indiceren, coördineren en zorgplannen opstellen en toetsen.

  • De zorgaanbieder registreert doelgroepen conform de landelijke afspraken over doelgroepregistratie[1] en maakt dit inzichtelijk voor CZ groep.

  • Bestaande én nieuwe zorgaanbieders leveren ten minste 50 procent van de zorg zelf en zetten voor maximaal 50 procent van de te leveren zorg onderaannemers in. Zorgcoöperaties vormen hierop de enige uitzondering, mits zij aantoonbaar voldoen aan de aanvullende eisen die u vindt in Bijlage 1.3.

  • De zorgaanbieder heeft aantoonbaar de Governancecode Zorg ingevoerd.

  • De zorgaanbieder maakt gebruik van een geautomatiseerd classificatiesysteem voor de inzet, de inhoud en het resultaat van zorg, zoals Omaha, Nanda of Gordon.

  • De zorgaanbieder noteert eenduidige gegevens in overeenstemming met de informatiestandaard eOverdracht[2].

  • De zorgaanbieder is ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel.

  • De zorgaanbieder beschikt over een formeel vereiste Wtza-toelating voor de levering van wijkverpleging, de verzekerde aanspraak onder de Zvw, en hij voldoet aantoonbaar aan alle voorwaarden daarvoor, tenzij dit op grond van de wet niet langer is vereist.

  • De zorgaanbieder voldoet aan de Regeling verslaggeving WTZi.

  • De zorgaanbieder werkt systematisch aan het verbeteren van de kwaliteit. Hij borgt dit door een werkend kwaliteitssysteem dat landelijk en/of internationaal erkend is en dat gepaard gaat met onafhankelijke toetsing (externe audit). In dit kwaliteitssysteem zijn de landelijke kwaliteitskaders voor de wijkverpleging geïntegreerd.

  • De zorgaanbieder beschikt over een gedegen bedrijfsadministratie, waardoor hij indien gevraagd tijdig de gegevens kan verstrekken die de zorgverzekeraar nodig heeft.

  • De zorgaanbieder beschikt over een eigen vastgelegd privacybeleid.

  • De zorgaanbieder beschikt over een eigen vastgelegde klachtenregeling conform de vereisten uit de Wkkgz.

  • De zorgaanbieder handelt volgens de relevante wet- en regelgeving, waaronder de Wkkgz.

  • De zorgaanbieder maakt gebruik van een vast team van zorgverleners bij iedere cliënt en streeft hierbij naar zo min mogelijk verschillende zorgverleners. Belangrijk hierbij is in ieder geval dat de overdracht tussen de zorgverleners goed geborgd is.

1.2 Inzet van onderaannemers

CZ groep is geen aanbestedende dienst en op deze inkoopprocedure is het aanbestedingsrecht daarom niet van toepassing. We handelen in deze inkoopprocedure wel objectief, transparant en non-discriminatoir.

We vinden het belangrijk dat zorgaanbieders kunnen investeren in hun medewerkers, om zo de kwaliteit van de zorg te bevorderen. Daarom is het van belang dat zorgaanbieders investeren in goed en aantrekkelijk werkgeverschap, zodat zij mensen aan zich kunnen binden. En daarom stellen we voorwaarden aan het percentage zorg dat mag worden geleverd door onderaannemers. We spreken over onderaanneming als een verzekerde in zorg is bij een zorgaanbieder (de hoofdaannemer) die een deel van de daadwerkelijke zorgverlening laat uitvoeren door een andere zorgverlener (de onderaannemer). De onderaannemer is een andere juridische entiteit dan de hoofdaannemer. De hoofdaannemer contracteert een deel van de zorgverlening door aan de onderaannemer.I

Zoals we in het zorginkoopbeleid 2021 al hebben aangekondigd, stellen we sinds 2022 ook bij bestaande zorgaanbieders voorwaarden aan het percentage zorg dat wordt geleverd door onderaannemers. Omdat wij begrijpen dat zorgaanbieders tijd nodig hebben om hun bedrijfsmodel aan te passen, werken we via een ingroeimodel. Dat ziet er als volgt uit:

2022

Minimaal 25% van de geleverde zorg wordt door de zorgaanbieder zelf uitgevoerd per 01-01-2022

Maximaal 75% van de geleverde zorg wordt in onderaanneming uitgevoerd

2023

Minimaal 35% van de geleverde zorg wordt door de zorgaanbieder zelf uitgevoerd per 01-01-2023

Maximaal 65% van de geleverde zorg wordt in onderaanneming uitgevoerd

2024

Minimaal 50% van de geleverde zorg wordt door de zorgaanbieder zelf uitgevoerd per 01-01-2024

Maximaal 50% van de geleverde zorg wordt in onderaanneming uitgevoerd

Dit betekent dat bestaande zorgaanbieders vóór het versturen van een overeenkomst wijkverpleging 2024 2 zaken moeten opgeven: het percentage onderaannemers dat zij willen inzetten en voor welk deel van de te leveren zorg. Wijzigingen in deze opgave worden per kwartaal doorgegeven via inkoopvvt.zvw@cz.nl, met inachtneming van de minimumpercentages hierboven. Zzp’ers gelden daarbij uitdrukkelijk óók als onderaannemers als zij als zzp’er worden ingehuurd.[3] Zogenoemde ‘volle dochters’ worden niet als onderaannemer beschouwd.[4] Alleen bij zorgcoöperaties die aantoonbaar aan de aanvullende voorwaarden uit bijlage 1.3 voldoen, is er voor ons een gegronde reden om een uitzondering te maken op het beleid met betrekking tot onderaannemers en bieden wij een overeenkomst wijkverpleging 2024 aan.

Nieuwe zorgaanbieders moeten in 2024 ten minste 50 procent van de zorg zelf leveren. Zij mogen dus maximaal 50 procent van de zorg in onderaanneming laten uitvoeren. Bij de inschrijving moeten zij aangeven welke onderaannemers zij voor welk deel van de zorg inzetten. Het inschakelen van zzp’ers zien wij daarbij ook als onderaanneming.


Een zorgaanbieder die niet aan deze voorwaarde voldoet, kan niet (langer) in aanmerking komen voor een overeenkomst, tenzij CZ groep gegronde redenen heeft om hiervan af te wijken. Zo kunnen we een aangepaste overeenkomst vertrekken als we op een andere manier onze zorgplicht niet kunnen vervullen. Als blijkt dat de zorgaanbieder in de loop van het jaar niet (meer) aan de voorwaarde voldoet en kan voldoen, kan CZ groep de overeenkomst beëindigen en beschouwen we deze zorgaanbieder voor 2024 als een nieuwe zorgaanbieder.


 Zorg die wordt geleverd door onderaannemers die niet vooraf gemeld zijn, komt niet voor vergoeding in aanmerking.

1.3 Aanvullende eisen voor zorgcoöperaties

Indien een zorgcoöperatie (bestaande uit zzp’ers en/of zorgaanbieders) naast de eisen uit paragraaf 1.1 van bijlage 1 aantoonbaar voldoet aan de volgende eisen is er voor CZ groep gegronde reden om voor deze partijen een uitzondering te maken op het beleid met betrekking tot onderaannemers.

Daarbij gaan wij ervan uit dat de coöperatie als geheel aan de volgende inhoudelijke eisen kan voldoen:

  1. Kwaliteit van zorg wordt jaarlijks getoetst, waarbij voor coöperaties de volgende aanvullende eisen zijn opgenomen:

    1. Cliënten zijn in zorg bij de coöperatie (hoofdaannemer) die de zorg laat verlenen door de leden van de coöperatie (onderaannemers).

    2. De coöperatie is verantwoordelijk voor de continuïteit en beschikbaarheid van de benodigde zorg (24/7).

    3. De leden die zzp’ers zijn, zijn allemaal in het bezit van het KiWa- en/of HKZ-keurmerk.

    4. De leden die organisatie[5] zijn, borgen de kwaliteit middels het hanteren van een werkend kwaliteitssysteem dat landelijk en/of internationaal erkend is en dat gepaard gaat met onafhankelijke toetsing (externe audit). In dit kwaliteitssysteem zijn de landelijke kwaliteitskaders voor de wijkverpleging geïntegreerd.

    5. De leden die organisatie zijn, beschikken allen individueel over een formeel vereiste Wtza-toelating voor de levering van wijkverpleging, de verzekerde aanspraak onder de Zvw en voldoen aantoonbaar aan alle voorwaarden daarvoor, tenzij dit op grond van de wet niet langer is vereist.

    6. Binnen de coöperatie geldt de verhouding van minimaal 1 fte hbo-verpleegkundige niveau 5/6 op 55 cliënten, die conform het Normenkader V&VN zorgdraagt voor de indicatiestelling en voor het uitvoeren en bewaken van het verpleegkundig proces.

    7. De coöperatie heeft intercollegiale toetsing tussen de verbonden hbo-verpleegkundigen niveau 5/6 ingebed en geborgd.

    8. De coöperatie spant zich zo veel mogelijk in om per cliënt te werken met een vast team van zorgverleners.

    9. De coöperatie levert jaarlijks een lijst met leden aan en het aandeel van geleverde zorg. Wijzigingen daarin gedurende het jaar worden doorgegeven via inkoopvvt.zvw@cz.nl (new window).

  2. Kosten van zorg;

    1. Ook toetsen wij of er sprake is van doelmatige inzet van zorg.

  3. Overig

    1. De productieafspraak van de coöperatie is gebaseerd op een maximumomzet per zzp’er en/of onderaannemer. In geval van zzp’ers geldt de Arbeidstijdenwet als richtsnoer.

1.4 Specialistische zorg met aanvullende eisen op de basisovereenkomst

Wijkverpleging bestaat naast generalistische zorg ook uit specialistische zorg. Daarbij maakt CZ groep onderscheid tussen zorg voor specifieke functies en doelgroepen én zorg die om infrastructurele redenen geconcentreerd wordt aangeboden in een regio of wijk (zie paragraaf 1.5 van deze bijlage). Hiervoor is niet zozeer specifieke kennis als wel een zekere schaal nodig.

Wij kopen de volgende functies in bij een beperkt aantal zorgaanbieders met een regionale functie: palliatief verpleegkundige, casemanager dementie, regiefunctie complexe wondzorg, (medische) kindzorg en gespecialiseerde verpleging.

1.4.1 Palliatief verpleegkundige

Alle zorgverleners kunnen generalistische palliatieve zorg leveren en zo nodig specialistische ondersteuning inschakelen. Voor alle zorgverleners geldt dan ook dat zij passende bij- en nascholing volgen om de kwaliteit van de zorg te waarborgen. Wij vinden het belangrijk dat 1 centrale zorgverlener de generalistische palliatief terminale zorg verleent. De situatie bepaalt welke centrale zorgverlener het best bij de patiënt past. Om te borgen dat er in de regio voldoende specialistische kennis is die voor de generalistische zorgverlener raadpleegbaar is, vinden wij het belangrijk dat iedere zorgaanbieder die deze zorg levert zich aansluit bij het regionale Netwerk Palliatieve Zorg (NPZ).

Om specialistische kennis op het gebied van palliatieve zorg te borgen en beschikbaar te stellen, selecteren we hiervoor regionaal zorgaanbieders die aan de volgende eisen voldoen:

  • De zorgaanbieder zorgt 24/7 voor de beschikbaarheid van verpleegkundigen met deskundigheidsniveau 4 of 5, die bevoegd en bekwaam zijn om palliatieve zorg te bieden (zie de competentiebeschrijving voor verpleegkundigen palliatieve zorg van de V&VN).

  • De zorgaanbieder beschikt over een palliatief verpleegkundig consulent die direct betrokken is bij het primaire proces. Deze consulent beschikt over een erkende opleiding palliatieve zorg en de benodigde expertise om advies en ondersteuning te kunnen bieden in bijzondere situaties.

  • De zorgaanbieder is aangesloten bij het regionale NPZ.

  • Conform de landelijke ontwikkelingen werkt de zorgaanbieder volgens het kwaliteitskader Palliatieve Zorg en de goede voorbeelden van palliatieve zorg[6]. De zorg wordt geleverd op basis van professionele en geregistreerde richtlijnen, protocollen en zorgpaden.

  • De zorgaanbieder werkt nauw samen met huisartsen en werkt volgens de LESA-richtlijnen (Landelijke Eerstelijns Samenwerkingsafspraak).

  • De zorgaanbieder werkt samen met het regionale team of maakt gebruik van subregionale consultatievoorzieningen (TOPZ: Team Ondersteuning Palliatieve Zorg).

  • Uit het zorgplan blijkt dat de zorgaanbieder mantelzorgers en vrijwilligers actief betrekt bij het zorgproces om 24-uurs toezicht te borgen. De zorgaanbieder heeft een samenwerkingsovereenkomst met een vrijwilligersorganisatie zoals VPTZ (Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg). Zij bieden ondersteuning, zodat de laatste levensfase zo goed mogelijk doorleefd kan worden. De vrijwilligers kunnen de mantelzorgers rust en concrete hulp bieden.

  • Nazorg is onderdeel van de palliatieve zorg. Het gaat hierbij concreet om 1 of 2 gesprekken of telefoontjes met de nabestaanden over het verloop van de palliatieve fase van de overledene en over hoe de nabestaanden de begeleiding hebben ervaren. Als het nazorggesprek niet op de dag van overlijden plaatsvindt maar later, adviseren wij om dit wel in te plannen in het zorgplan om dit op de dag van overlijden te kunnen declareren.

Sinds 2020 sturen wij op een aansluiting bij het Eerstelijnsverblijf (ELV)-palliatief voor zorg die wordt geleverd in een hospicevorm met minimaal 4 bedden en met verpleegkundigen en verzorgenden in eigen dienst. Hiermee bedoelen wij hospices met een gemiddelde ureninzet van zorg per cliënt en/of eigen zorgarrangementen. Wij zien deze zorg als het bieden van een integraal pakket, zoals ook de aanspraak ELV die kent. Er vindt landelijk discussie plaats over de (verschillende varianten van) hospicezorg. Wij passen ons beleid aan als de uitkomsten van de landelijke discussie daar aanleiding toe geven.

1.4.2 Casemanagement dementie

Individueel casemanagement dementie wordt voor zover het verzekerde zorg betreft ingekocht door zorgverzekeraars en ingezet door zorgaanbieders, conform de kwaliteitsnormen uit de Zorgstandaard Dementie[7], passend binnen de nadere duiding van het Zorginstituut[8]. Als het verzekerde zorg betreft en het casemanagement plaatsvindt binnen een geneeskundige context, is verpleegkundige expertise voorwaardelijk. Casemanagement waarbij de nadruk ligt op problemen met betrekking tot participatie, zelfredzaamheid, regie en dagelijkse bezigheden, kopen de gemeenten in vanuit de Wmo. 

De professional die het casemanagement uitvoert, is in veel gevallen een generalist. Bijvoorbeeld een praktijkondersteuner huisarts (POH), een ouderenconsulent of een wijkverpleegkundige. Wanneer het ziektebeeld te complex of te specifiek is, of als de bijkomende problemen de competenties van de generalist overstijgen, zorgt deze tijdig voor opschaling naar een specialist van het regionale netwerk. De complexiteit is niet afhankelijk van de fase waarin iemand zich bevindt, maar van de organisatie rondom de aandoening, de kennis van de generalist en de mate van zelfmanagement. Daarbij kan de intensiteit van het casemanagement variëren per stadium, tussen personen en hun omstandigheden.

CZ groep koopt specialistisch casemanagement dementie geoormerkt in bij zorgaanbieders:

  • waarmee we ook in 2023 een addendum voor casemanagement dementie hebben afgesloten;

  • die deelnemen aan een regionaal dementienetwerk dat zorg levert in overeenstemming met de meest recente Zorgstandaard Dementie;

  • die in het regionaal dementienetwerk vaste afspraken hebben gemaakt over afstemming, informatieoverdracht, verantwoordelijkheden en het opvangen van crisissituaties (24/7) in de zorg;

  • die uitgaan van het model ‘generalistisch als het kan, specialistisch als het moet’;

  • die ervoor zorgen dat de wachttijden voor casemanagement dementie tijdig en volledig worden aangeleverd bij Vektis.

Voorwaarden aan de gespecialiseerde casemanager dementie

  • De gespecialiseerde casemanager dementie heeft:

    • een afgeronde hbo-V-opleiding en een specifieke opleiding casemanagement dementie en praktijkervaring als casemanager dementie, of

    • een afgeronde SPH-opleiding en een specifieke opleiding casemanagement dementie en praktijkervaring als casemanager dementie. In dit geval bepaalt de wijkverpleegkundige (hbo-V) de toegang tot wijkverpleging en het casemanagement dementie (indicatiestelling) en kan het casemanagement uitgevoerd worden door een SPH’er.

  • De gespecialiseerde casemanager dementie heeft een dienstverband van minimaal 24 uur per week, ongeacht de omvang van de totale aanstelling.

  • De gespecialiseerde casemanager dementie heeft een caseload van gemiddeld 50 tot 65 cliënten per fte.

  • De werkwijze van de gespecialiseerde casemanager dementie is gedefinieerd in het regionaal dementienetwerk en bij voorkeur geborgd in een relevant kwaliteitssysteem. Haar hbo-achtergrond stelt haar in staat om wijkverpleging te indiceren.
     

1.4.3 Regiefunctie complexe wondzorg

De beleidsregel Regiefunctie complexe wondzorg geeft invulling aan de regiefunctie en de individuele zorgverlening aan de cliënt. Hierdoor zijn er ook verschillende afspraken met zorgaanbieders gemaakt over de uitvoering en vergoeding van de regiefunctie complexe wondzorg. Wij gaan in de uitvoering hiervan uit van wijkverpleegkundige zorg op basis van het stepped-care-model. We kennen onder de regiefunctie een vergoeding toe voor de levering van zorg aan cliënten door de regiefunctionaris. De cliëntgebonden individuele zorgverlening door (wijk)verpleegkundigen wordt via de reguliere integrale prestaties verpleging/verzorging vergoed.

Deze afspraak richt zich specifiek op gecontracteerde aanbieders van wijkverpleging voor de uitvoering van de regiefunctie complexe wondzorg. Het team van beroepsoefenaars dat de regiefunctie uitoefent, bestaat uit minimaal 3 personen. Als zorgaanbieder kunt u aantonen dat de beroepsoefenaars die de regiefunctie uitoefenen minimaal zijn opgeleid als wondverpleegkundige, verpleegkundig specialist met ervaring in de complexe wondzorg of wondconsulent.

Onderstaande kwaliteitseisen hanteren wij voor de wondregisseur die de regiefunctie complexe wondzorg uitvoert. Daarmee sluiten we aan bij de kwaliteitsstandaard van de organisatie van de complexe wondzorg, met 1 uitzondering: wij vinden dat ook een hbo+-geschoolde professional (wondzorgconsulent) de functie van wondregisseur kan vervullen. De kwaliteitseisen voor de wondregisseur zijn:

  • De wondregisseur is een hbo-opgeleide verpleegkundige met minimaal 1 van de volgende aanvullende opleidingen en/of werkervaring:

    • post-hbo-opleiding tot decubitus- en wondconsulent (Rotterdam), of

    • een vergelijkbare opleiding, ter beoordeling aan CZ groep, of

    • verpleegkundig specialist met minimaal 2 jaar werkervaring in de complexe wondzorg.

  • De wondregisseur is bekwaam om een doppleronderzoek uit te voeren en een enkel-arm-index te bepalen.

  • De wondregisseur werkt conform de landelijk en/of regionaal geldende richtlijnen en kwaliteitskaders op het gebied van complexe wondzorg, zoals de kwaliteitsstandaard Organisatie van wondzorg.[9]

  • De wondregisseur zorgt ervoor dat de kennis en kunde van de overige betrokken medewerkers up-to-date is volgens de landelijke en/of regionale protocollen, standaarden en afspraken. Zij heeft hierbij ook aandacht voor de mantelzorg, die eventueel een deel van de zorg overneemt.

  • De zorgaanbieder/wondregisseur beschikt over een aantoonbaar regionaal netwerk van samenwerkingspartners in de eerste lijn en de tweede lijn.

  • De wondregisseur maakt procedureafspraken met de ketenpartners, zoals huisartsen, paramedici, andere zorgaanbieders van wijkverpleging, ziekenhuizen, hulpmiddelenleveranciers, een medisch speciaalzaak en/of een apotheek.

  • De wondregisseur is verantwoordelijk voor de registratie van de wondbehandeling en ziet toe op de handhaving van de protocollen en de opvolging van andere procedures in de keten.

  • De wondregisseur bepaalt welke organisatie de wond kan behandelen: mantelzorg, thuiszorg, expertisenetwerk of de tweede lijn.

  • De wondregisseur is verantwoordelijk voor het opvolgen van het protocol en de bewaking van de vorderingen in het genezingsproces. Ook als de behandelaar een andere zorgverlener is.

  • De wondregisseur stelt een behandelplan op aan de hand van het protocol dat bij het type wond past. Ook als de wond door de mantelzorgers en/of de thuiszorg verzorgd kan worden.

  • De wondregisseur is verantwoordelijk voor het doelmatig en kostenefficiënt inzetten van wondverbandmiddelen.

  • De wondregisseur heeft als extra kerntaken:

    • het overdragen van kennis en expertise;

    • de coördinatie van de wondbehandeling in de keten;

    • het actief vergaren en toepassen van nieuwe kennis (evidence based), die onder andere wordt gepubliceerd in nationale en internationale literatuur op het gebied van wondzorg.

Wij maken voor 2024 geen afspraken met zorgaanbieders die in 2023 geen afspraken hebben voor de regiefunctie complexe wondzorg.

1.4.4 Kindzorg

Bij de kindzorg indiceren en organiseren een kinderverpleegkundige niveau 5 of een verpleegkundig specialist de benodigde zorg. Bij de indicatie gaat zij uit van de gewenste situatie binnen het gezin, waarbij zij de ouders en het kind zo veel mogelijk in hun zelfredzaamheid ondersteunt. Hierbij wordt waar nodig zorg geleverd vanuit het juiste domein.

Verpleegkundige dagopvang en verblijf bij intensieve kindzorg (IKZ)

CZ groep hanteert ook in 2024 de volgende eisen voor de inkoop van (medische) kindzorg bij complexe lichamelijke problemen of bij een lichamelijke handicap waarbij behoefte is aan permanent toezicht of 24-uurs zorg in de nabijheid, in combinatie met specifieke verpleegkundige handelingen, verpleegkundige dagopvang en verblijf bij intensieve kindzorg:

  • De zorgaanbieder werkt nauw samen met alle betrokken disciplines zoals het ziekenhuis, de kinderarts, de huisarts, de fysiotherapeut, het consultatiebureau, de centra voor thuisbeademing, de medische kinderdagverblijven, de kinderthuiszorg en de hospices.

  • De zorgaanbieder gebruikt de hulpbehoeftescan.[10] Deze brengt een aantal dingen in kaart: de zelfredzaamheid van het gezin, de mogelijke knelpunten voor de 4 kinderleefdomeinen en de gewenste professionele ondersteuning. De zorgaanbieder stemt de indicatie af op het verloop van de ziekte en de draagkracht-draaglastverhouding van het gezin.[11]

  • De zorgaanbieder stemt met alle betrokken disciplines de zorg af en verankert die in het zorgplan. In de zorgverlening werkt de zorgaanbieder toe naar een zo groot mogelijke zelfredzaamheid van de ouders. De zorg sluit aan bij de kinderleefdomeinen die in kaart zijn gebracht met de hulpbehoeftescan.

  • De zorgaanbieder heeft een cliëntenraad/ouderraad.

  • De zorg wordt geleverd door (kinder)verpleegkundigen die speciaal hiervoor zijn opgeleid.

  • De zorgaanbieder heeft een pedagogisch plan en handelt hiernaar.

  • De zorgaanbieder heeft zorgprogramma’s voor specifieke doelgroepen, zoals palliatief terminale zorg en zorg bij kindermishandeling. Daarbij verwachten wij van zorgaanbieders die palliatieve zorg voor kinderen leveren, dat zij zich committeren aan de richtlijnen voor palliatieve zorg bij kinderen.[12]

  • De zorgaanbieder kan alle persoonlijke en gespecialiseerde verpleegkundige zorg leveren voor thuiswonende kinderen en/of voor de dagopvang of het verblijf in het kader van de intensieve kindzorg. De verpleegkundigen zijn hiervoor speciaal opgeleid en zijn 24 uur per dag beschikbaar, op afspraak en op afroep.

1.4.5 Gespecialiseerde verpleging

Gespecialiseerde verpleging vindt plaats op verzoek van een arts en wordt onder zijn regie uitgevoerd. Daarnaast worden in het zorgplan de specifieke activiteiten inhoudelijk benoemd en onderbouwd, en is zichtbaar welk niveau de betreffende zorgverlener heeft. Als de zorg én de verpleging vanuit het ziekenhuis worden georganiseerd en geleverd (oud-MSVT), dan rekenen we de verpleging tot de medisch specialistische zorg en is de medisch specialist zorginhoudelijk en financieel verantwoordelijk.

Het doel van gespecialiseerde verpleging is het uitvoeren van gespecialiseerde verpleegkundige handelingen die het herstel bevorderen, die verergering van de ziekte of aandoening voorkomen en/of die het lijden en het ongemak verlichten. Gespecialiseerde verpleging wordt geleverd door een verpleegkundige van niveau 4 of 5 die (actueel) geschoold is in medisch-technische handelingen.
Wij maken voor 2024 geen afspraken met zorgaanbieders die in 2023 geen afspraken hebben voor gespecialiseerde verpleging.

CZ groep ziet een toenemende vraag naar het verlenen van ziekenhuisverplaatste zorg onder eindverantwoordelijkheid van een medisch specialist in een ambulante (thuis)setting. Deze zorg biedt veel kansen, maar kent ook grenzen. We beoordelen binnen ons kernwerkgebied projectaanvragen voor de verplaatsing van deze zorg van de tweede naar de eerste lijn. Dat doen we aan de hand van ons toetsingskader Ziekenhuisverplaatste zorg. Hierbij bekijken we de aspecten veiligheid, kwaliteit, kosten en toegankelijkheid. Een aanvraag wordt door de betrokken zorgaanbieders samen opgesteld en ingediend.

Bij een positieve beoordeling maken we vervolgafspraken met deze zorgaanbieders. Daarbij gaan wij ervan uit dat alle soorten ziekenhuisverplaatste zorg binnen ons kernwerkgebied op te schalen zijn of al een omvang hebben van 10 of meer cliënten (ongeacht de verzekeraar) en dat deze het toetsingskader positief hebben doorlopen.

1.5 Regionale functies

Voor een doelmatige organisatie van de wijkverpleging is het zinvol om een aantal taken in een regio of wijk te concentreren bij 1 of enkele zorgaanbieders. Het gaat dan om specifieke functies waarvoor een infrastructuur nodig is of kan zijn, zoals onplanbare nachtzorg, pgb-indicatiestelling en regionale samenwerking en coördinatie. Hiervoor is niet zozeer specifieke kennis nodig als wel een zekere schaal. Voor deze zorg zet CZ groep haar beleid voort. Dit betekent dat we deze zorg bij een beperkt aantal zorgaanbieders inkopen, zodat per regio (wijk, gemeente, gebied) een duidelijk aanspreekpunt ontstaat.

Van deze zorgaanbieders verwachten wij dat ze in staat zijn om een voortrekkersrol op zich te nemen. Zij borgen de zorginfrastructuur voor de specifieke functies, zoals:

  • de pgb-indicatiestelling;

  • onplanbare nachtzorg;

  • regionale samenwerking en coördinatie. Zorgaanbieders vervullen een voortrekkersrol als zij met andere partners de beschikbaarheid van zorg efficiënt organiseren op alle momenten en in alle situaties. Bijvoorbeeld in het kader van een herkenbaar en aanspreekbaar team in de wijk.

Zorgaanbieders waarmee we de regionale functies afspreken:

  • leveren de specialistische functies zoals genoemd in bijlage 1, paragraaf 1.4 (met uitzondering van kindzorg), zodat zij in elke situatie passende zorg kunnen organiseren;

  • zijn goed ingebed in de regionale structuur en kunnen de zorg dankzij hun schaalgrootte doelmatig en kwalitatief goed organiseren;

  • vervullen een duidelijke netwerkrol binnen de regio;

  • hebben goede afspraken met de gemeenten in de regio over samenwerking met het wijkteam.

CZ groep wil per regio bekijken welke zorgaanbieders een regionale systeemfunctie vervullen. We zetten daarbij in op de continuïteit van bestaande structuren, afspraken en ketenvorming. We nemen dit onderwerp mee in de zorginkoopgesprekken om vast te stellen of deze zaken voldoende geborgd zijn en om maatwerkafspraken te maken die een passende invulling geven aan de lokale situatie. Zo willen we toewerken naar regionaal georganiseerde zorgketens, waarbij sprake is van 1 aanspreekpunt in de wijk. Ook hiervoor zijn wij vooral actief binnen onze kernwerkgebieden.

1.5.1 Pgb-indicatiestelling

Bij de pgb-indicatiestelling geldt, net als bij naturazorg, dat sturen op de eigen kracht en betrokkenheid van mantelzorgers belangrijk is. Ook geldt het normenkader van de V&VN. CZ groep koopt de prestatie pgb-indicatiestelling voor 2024 in bij een beperkt aantal gecontracteerde zorgaanbieders die zich hierin transparant en toetsbaar opstellen. Dit betekent dat de zorgaanbieder jaarlijks aantoont dat de indicerende wijkverpleegkundigen voldoen aan de landelijke richtlijnen voor indiceren. Dit kan de zorgaanbieder doen door iedere indicerende hbo-opgeleide wijkverpleegkundige aan het AGB-register toe te voegen. Of de zorgaanbieder verklaart via een bestuursverklaring dat de pgb-indicatiestellingen enkel worden uitgevoerd door wijkverpleegkundigen met minimaal niveau 5 en conform het normenkader van de V&VN. CZ groep gaat hierbij uit van het beginsel high trust, high penalty. Een geldige indicatiestelling is immers de grondslag voor de aanspraak op wijkverpleegkundige zorg. Als (achteraf) blijkt dat een indicatiestelling niet aan de voorwaarden voldoet, kan dit gevolgen hebben voor de rechtmatigheid van de zorg die is verleend en voor het contracteren van deze prestatie in de daaropvolgende overeenkomst.

Bij voorkeur zetten we de samenwerking voort met zorgaanbieders die hier in 2023 ook een overeenkomst voor hebben. Zo willen we voor onze verzekerden een duidelijk aanspreekpunt creëren.

De verzekerde die aangeeft dat zijn voorkeur uitgaat naar een pgb als leveringsvorm, moet hiervoor een aanvraag bij ons indienen. Voor het pgb-beleid en de aanvraag van een pgb-budget verwijzen we naar het meest recente pgb-reglement op onze website (new window).

1.5.2 Regionale samenwerking en coördinatie

Een goede samenwerking en coördinatie tussen de wijkverpleging en andere domeinen is belangrijk om zwaardere zorg- en hulpvragen te voorkomen of zo lang mogelijk uit te stellen. Samenwerking kan de inzet van dure vormen van zorg verminderen. Vooral bij mensen met een gezondheidsrisico zoals chronisch zieken en ouderen. Enkele zorgaanbieders, zoals herkenbare en aanspreekbare wijkverpleegkundigen, fungeren als vangnet of nemen een voortrekkersrol op zich bij het regionaal organiseren van ketens en samenwerkingsvormen. De wijkverpleegkundige is voor andere partijen het gezicht in de wijk. Zij kent de wijk, weet waar de hulpvragen vandaan komen en kan de verschillende domeinen met elkaar verbinden. Zo kunnen relaties worden opgebouwd en blijven de lijntjes met de gemeente, huisartsen en andere (zorg)partners in de wijk kort. We kijken hierbij naar de brede regionale keten voor ouderenzorg, waar wijkverpleging een belangrijk onderdeel van is (zie ook het visiedocument Integrale ketenzorg ouderen (new window)).

We gaan ervanuit dat regionale samenwerking en coördinatie van zorg ook iets oplevert. Aanvullende afspraken hierover hangen samen met de mate waarin zorg wordt geleverd op basis van lage gemiddelde kosten en met een goede kwaliteit (zie paragraaf 2.2.1) en de mate waarin partijen in voorgaande jaren hebben laten zien dat zij een betrouwbare partner zijn voor CZ groep.

1.5.3 Onplanbare nachtzorg

CZ groep maakt in zijn kernwerkgebieden voor iedere HAP-regio een afspraak met zorgaanbieders over een efficiënte inrichting van de onplanbare nachtzorg. Het uitgangspunt is dat zorgaanbieders 1 samenwerkingsafspraak maken over de organisatie en efficiëntie van deze zorg en dat alle aanwezige aanbieders zich aansluiten. Hiermee borgen we dat er regionaal 24/7 wijkverpleging beschikbaar is en blijft.

De volgende inhoudelijke kaders zijn van toepassing op de onplanbare nachtzorg:

  • Cliënten, mantelzorgers, huisartsen en andere professionals kunnen in de nacht per regio altijd 1 vaste bereikbaarheidsfunctie bellen voor de onplanbare nachtzorg. Mochten er regio’s zijn waar het werken met meerdere bereikbaarheidsfuncties effectief en efficiënt werkt, dan is dit mogelijk.

  • De zorgaanbieder is telefonisch bereikbaar voor mensen met een acute wijkverpleegkundige zorg- of ondersteuningsvraag en hij beantwoordt de telefoon binnen 30 seconden tijdens de nachtelijke uren (23.00 - 7.00 uur). Daarin kan voorzien worden door de eigen nummers van de zorgaanbieders door te schakelen naar bijvoorbeeld een zorgcentrale of te werken met 1 spoednummer voor de nacht.

  • De bereikbaarheidsfunctie voor de nacht voert altijd namens alle professionals en zorgaanbieders in de regio een uniforme triage uit op basis waarvan bepaald wordt of er nachtzorg nodig is.

  • De zorgaanbieder beschikt over een telefonisch triageprotocol om de benodigde vervolgactie in te kunnen schatten. Om te beoordelen of het gaat om verpleegkundige zorg, geneeskundige zorg (huisarts of HAP) of acute geneeskundige zorg (SEH), wordt dit triageprotocol afgestemd met andere 24-uursvoorzieningen.

  • Na de triage schakelt de bereikbaarheidsfunctie de dienstdoende professional van het team in die de onplanbare nachtzorg bij de cliënt levert.

  • De bereikbaarheidsfunctie beoordeelt – op basis van de uniforme triage – hoe urgent en acuut de situatie is. Het reguliere proces van indicatiestelling is aan de wijkverpleegkundige overdag. Dit geldt voor cliënten die al in zorg zijn bij een zorgaanbieder.

  • De zorgverlener is, indien nodig, binnen 30 minuten na de oproep ter plaatse, tenzij hierover met de zorgverzekeraar afwijkende afspraken zijn gemaakt (in de regio).

  • De zorgaanbieders die de onplanbare nachtzorg organiseren en aanbieden, zorgen voor de fysieke veiligheid van de dienstdoende professionals.

  • Het beschikbare nachtteam heeft een wisselende samenstelling van deskundigheidsniveaus, afhankelijk van de afspraken die hierover zijn gemaakt door de betrokken organisaties en professionals. De zorgaanbieder vult de beschikbaarheid in met een verpleegkundige met een opleiding op minimaal mbo-niveau 3. Indien nodig kan er binnen 30 minuten iemand met mbo-niveau 4, hbo-niveau 5 of hoger ter plaatse zijn.

  • De professionals en zorgaanbieders zorgen ervoor dat de bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst toegang heeft tot het EPD of ECD, zodat bij de uniforme triage de medische gegevens van de cliënt betrokken kunnen worden. Er moet kritisch gekeken worden wat op welke termijn kan worden bereikt. Toegang tot de cliëntgegevens en de woning wordt in onderlinge afstemming met zorgaanbieders in de regio georganiseerd.

  • Cliënten die in de nacht onplanbare nachtzorg hebben gekregen, gaan niet automatisch over naar deze zorgaanbieder. Zij hebben daarin keuzevrijheid.

  • De zorgaanbieders brengen hun fair share (in mensen en/of middelen) in om deze zorgvorm kwalitatief goed en efficiënt (betaalbaar) te leveren. Zorgaanbieders moeten met elkaar in overleg over een oplossing voor de declaratie en legitimatie van de geleverde zorg achter de voordeur bij cliënten van andere aanbieders of bij nieuwe cliënten.

De gekozen organisatievorm sluit aan bij de ervaring van de professionals. Zij gaan met elkaar in overleg over de manier waarop deze zorg wordt geleverd en welke organisatorische en juridische vorm daarbij het beste past. Wanneer de zorgaanbieders niet tot overeenstemming komen, pakken wij onze rol en geven we de opdracht om te komen tot een afspraak.

We kopen onplanbare nachtzorg in onze kernwerkgebieden selectief in, zodat de organisatie ervan doelmatig kan plaatsvinden. Wij verwachten van de uitvoerder dat hij in zijn regio afspraken maakt met de verschillende regionale zorgaanbieders (V&V, maar ook huisartsen) over de manier waarop de onplanbare nachtzorg moet worden ingericht.

Bekostiging onplanbare nachtzorg

Vanaf 1 januari 2024 gebruiken wij voor de contractering en bekostiging van de infrastructuur onplanbare nachtzorg (beschikbaarheid en bereikbaarheid) de reeds bestaande NZa-prestatie ‘Organisatie en beschikbaarheid van onplanbare avond-, nacht- en weekendzorg’. Daarvoor levert de systeemaanbieder in onze kernregio vóór 1 mei 2023 een lijst van alle deelnemers en een in de regio gedragen plan mét businesscase en begroting aan. Daarin is beschreven hoe de regionale onplanbare nachtzorg is ingericht, met welke onderaannemers en wat de kosten en opbrengsten hiervan zijn.

In de regio’s waar CZ groep de preferente zorgverzekeraar is, gaan wij op basis van de aangeleverde informatie in gesprek met de systeemaanbieder en maken wij afspraken op inhoud en kosten met hem in de betreffende HAP-regio (kernwerkgebied) die we contractueel vastleggen. Dit gebeurt in beginsel kostenneutraal: dat wil zeggen dat het tarief van de afnemende zorgaanbieders wordt geschoond. Voor de regio’s waar wij niet de preferente zorgverzekeraar zijn, geldt dat wij uiterlijk in juni 2023 de door de preferente zorgverzekeraar goedgekeurde begroting ontvangen van de uitvoerder. Daarnaast ontvangen wij van hem de lijst van afnemers.

Ons uitgangspunt is dat wij de tarieven van alle zorgaanbieders schonen voor de onplanbare nachtzorg, en dat wij per regio met 1 uitvoerder de daarvoor bestemde NZa-prestatie afspreken. Onze bijdrage is gebaseerd op ons marktaandeel (fair share). In alle gevallen geldt dat iedere zorgaanbieder individueel verantwoordelijk blijft voor de levering van de zorg conform de eigen zorgplicht.

  • 1https://www.cz.nl/zorgaanbieder/zorgsoorten/eerstelijnszorg/wijkverpleging/declareren
  • 2V&VN richtlijn Verslaglegging (venvn.nl)
  • 3Zzp’ers beschikken over een overeenkomst waaruit blijkt dat de opdrachtgever geen loonheffing moet inhouden en betalen. Wij gaan ervan uit dat er sprake is van onderaanneming als een zorgaanbieder zzp'ers inschakelt bij de uitvoering van de overeenkomst.
  • 4Onder ‘volle dochter’ wordt verstaan: zorgproductie die feitelijk verleend wordt door een juridische entiteit waarvan de meerderheid van alle aandelen wordt gehouden door de inschrijvend zorgaanbieder of door een juridische entiteit waarvan het bestuur bestaat uit dezelfde personen als het bestuur van de inschrijvende zorgaanbieder en die bovendien een deelneming is van de inschrijvende zorgaanbieder. Van een deelneming is sprake indien de inschrijvend zorgaanbieder aan de juridische entiteit die feitelijk de zorg verleent, kapitaal verschaft of doet verschaffen teneinde met die juridische entiteit duurzaam verbonden te zijn ten dienste van de eigen werkzaamheid. Die juridische entiteit moet zich naast de inschrijvend zorgaanbieder jegens CZ groep hoofdelijk verbinden voor de nakoming van de verplichtingen van de inschrijvend zorgaanbieder voor zover zij met de uitvoering daarvan is belast.
  • 5Dat wil zeggen de rechtsvorm (met of zonder rechtspersoonlijkheid) die beroepsmatig of bedrijfsmatig zorg aanbiedt aan een cliënt, en die niet valt onder de bepaling voor zzp’er.
  • 6https://www.iknl.nl/palliatieve-zorg/goede-voorbeelden
  • 7Zorgstandaard - Dementiezorg voor Elkaar
  • 8Verduidelijking standpunt casemanagement | Standpunt | Zorginstituut Nederland
  • 9Zoals de richtlijn wondzorg NHG, richtlijn Wondzorg WCS, richtlijn wondzorg NVP.
  • 10http://www.hetmedischekindzorgsysteem.nl/mks-programma/in-vier-fasen-naar-goede-zorg-voor-kind-en-gezin/fase-2
  • 11Rapport ‘Ernstig zieke kinderen hebben recht op gezonde zorg’.
  • 12www.nvk.nl/Kwaliteit/Richtlijnen-overzicht/Details/articleType/ArticleView/articleId/894/Palliatieve-zorg-voor-kinderen

Deel deze pagina: