1.5.1 Palliatief verpleegkundige

Alle zorgverleners kunnen generalistische palliatieve zorg leveren en zo nodig specialistische ondersteuning inschakelen. Voor alle zorgverleners geldt dan ook dat zij passende bij- en nascholing volgen om de kwaliteit van de zorg te waarborgen. Wij vinden het belangrijk dat 1 centrale zorgverlener de generalistische palliatief terminale zorg verleent. De situatie bepaalt welke centrale zorgverlener het best bij de patiënt past. Om te borgen dat er in de regio voldoende specialistische kennis is die voor de generalistische zorgverlener raadpleegbaar is, vinden wij het belangrijk dat iedere zorgaanbieder die deze zorg levert zich aansluit bij het regionale Netwerk Palliatieve Zorg (NPZ).

Om specialistische kennis op het gebied van palliatieve zorg te borgen en beschikbaar te stellen, selecteren we hiervoor regionaal zorgaanbieders die aan de volgende eisen voldoen:

  • De zorgaanbieder zorgt 24/7 voor de beschikbaarheid van verpleegkundigen met deskundigheidsniveau 4 of 6, die bevoegd en bekwaam zijn om palliatieve zorg te bieden (zie de competentiebeschrijving voor verpleegkundigen palliatieve zorg van de V&VN).

  • De zorgaanbieder beschikt over een palliatief verpleegkundig consulent die direct betrokken is bij het primaire proces. Deze consulent beschikt over een erkende opleiding palliatieve zorg en de benodigde expertise om advies en ondersteuning te kunnen bieden in bijzondere situaties.

  • De zorgaanbieder is aangesloten bij het regionale NPZ.

  • Conform de landelijke ontwikkelingen werkt de zorgaanbieder volgens het kwaliteitskader Palliatieve Zorg en de goede voorbeelden van palliatieve zorg[1]. De zorg wordt geleverd op basis van professionele en geregistreerde richtlijnen, protocollen en zorgpaden.

  • De zorgaanbieder werkt nauw samen met huisartsen en werkt volgens de LESA-richtlijnen (Landelijke Eerstelijns Samenwerkingsafspraak).

  • De zorgaanbieder werkt samen met het regionale team of maakt gebruik van subregionale consultatievoorzieningen (TOPZ: Team Ondersteuning Palliatieve Zorg).

  • Uit het zorgplan/zorgdossier blijkt dat de zorgaanbieder mantelzorgers en vrijwilligers actief betrekt bij het zorgproces om 24-uurs toezicht te borgen. De zorgaanbieder heeft een samenwerkingsovereenkomst met een vrijwilligersorganisatie zoals VPTZ (Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg). Zij bieden ondersteuning, zodat de laatste levensfase zo goed mogelijk doorleefd kan worden. De vrijwilligers kunnen de mantelzorgers rust en concrete hulp bieden.

  • Nazorg is onderdeel van de palliatieve zorg. Het gaat hierbij concreet om 1 of 2 gesprekken of telefoontjes met de nabestaanden over het verloop van de palliatieve fase van de overledene en over hoe de nabestaanden de begeleiding hebben ervaren. Als het nazorggesprek niet op de dag van overlijden plaatsvindt maar later, adviseren wij om dit wel in te plannen in het zorgplan om dit op de dag van overlijden te kunnen declareren.

Hospicezorg
Het HOPEVOL-onderzoek[2] constateerde dat er zorginhoudelijk geen verschil is tussen de verschillende vormen van hospicezorg. Daarom is het Zorginstituut gevraagd om hier meer duidelijkheid over te geven.

Het Zorginstituut constateert dat bij een terminale patiënt altijd een medische noodzaak voor verblijf in een instelling bestaat. Als palliatief terminale zorg niet thuis geleverd wordt, is er een indicatie voor verblijf in verband met geneeskundige zorg onder de Zvw. In het ELV wordt die geneeskundige zorg aangeduid als 'zorg zoals huisartsen die plegen te bieden’. Zorginhoudelijk is er bij iedere vorm van hospicezorg sprake van een verblijf, geneeskundige zorg, verpleging en verzorging. Daarnaast geeft het Zorginstituut aan: ‘Een BTH biedt geen verblijf zoals bedoeld in de Zvw. Hierdoor is de aanspraak verpleging en verzorging van toepassing (artikel 2.10 Bzv)’.

Dit betekent dat alle hospicezorg, ongeacht type of vorm, met uitzondering van BTH, onder het ELV geleverd wordt. Om te sturen op voldoende schaalgrootte en het verkrijgen van inzicht in het aantal cliënten, spreken wij met zorgaanbieders die zorg leveren via een BTH een dagtarief in de wijkverpleging af. Dit tarief is afgeleid van de uren verpleging en verzorging en bijbehorende kosten, zoals deze zijn opgenomen in het tarief ELV-PTZ. Alle andere hospicezorg wordt per 2025, voor zover dit nog niet is gebeurd, overgeheveld naar het ELV. Wij informeren u hierover in het productievoorstel 2025.

Deel deze pagina: